De natuur als pseudopretpark
Natuur is “hot”, natuur is “booming”, om maar even met wat anglicismen en moderne terminologie in huis te vallen. Jac. P. Thijsse zou zich gelukkig prijzen met zoveel aandacht voor alles wat om ons heen groeit en bloeit. Waar zou deze toename van de interesse in de natuur toch vandaan komen? Toch niet omdat zowat driekwart van de jeugdige bevolking van ons land gedurende pakweg drie maanden deze zomer naar buiten ging om op Pokémons te jagen? (Een hype die wel heel snel weer voorbij was overigens, wellicht doordat deze virtuele wezentjes en masse bejaagd werden en vrij vlot de uitroeiing nabij waren. Dit kuddegedrag werd ook nog goedgepraat door te stellen dat de kinderen nu in ieder geval naar buiten gingen in plaats van op de bank te hangen. Ik zou bijna zeggen: “duuuh”, maar ik weet me nog net op tijd in te houden om een dergelijke, inmiddels ook alweer achterhaalde, kreet te slaken.)
Maar goed, even terug naar het onderwerp. Het schijnt dus dat natuur niet meer uitsluitend de hobby is van baarddragende geitenwollensokkentypes, maar het is breder. Hele gezinnen trekken er in het weekend op uit, al dan niet op zaterdagmiddag tussen de voetbalwedstrijd van zoonlief en de paardrijles van de dochter. Vergezeld van de hond, want die vindt het immers ook zo leuk om in de natuur te rauzen. Uiteraard los en niet aan de lijn, want een hond hoort los te lopen, toch?
Naast dit ene modelgezin zijn er nog meer die er zo over denken en massaal trekken ze naar de Posbank, het Lauwersmeer, de Biesbosch, Oostvaardersplassen, om maar wat populaire natuurgebieden te noemen en die daarmee ook meteen een ware pretparkstatus te geven. Zo kwamen wij voorheen, toen we nog daar redelijk in de buurt woonden, wel eens in de buurt van de Posbank. We kwamen daar, tijdens een van onze wandelingen, een bijna-model-gezin (want twee kinderen maar geen hond) ergens midden op het heideveld tegen. Blijkbaar waren ze verdwaald, want dit type gezin kom je zelden op grote afstand van het parkeerterrein met bijbehorende toilet-, drank- en eetvoorziening tegen. “Er is niet veel te zien hoor”, aldus de letterlijke tekst van de bijna-model-moeder. Terwijl boven de hei de veldleeuwerik en graspieper hun uiterste best deden om boven elkaar uit te komen, een roodborsttapuit-mannetje zat te pronken dat het een lieve lust was en drie buizerden luid hoog in de lucht “miauwend” om elkaar heen cirkelden. Je begrijpt wel: er was genoeg te zien en te beleven maar blijkbaar stond het niet in het programmaboekje wat het gezin had ontvangen.
De mens wil steeds meer vermaakt worden, natuur moet het liefst op een presenteerblaadje aangereikt worden. De moderne natuurmens wil blijkbaar een soort Efteling, maar dan zonder de wachtrijen. De natuur als pseudopretpark. Natuurlijk moet je de natuur kunnen beleven en iedereen doet dat op zijn/haar eigen manier. Maar moet dan alles “georganiseerd” worden? Juist die concentratie van natuuractiviteiten kan weer een keerzijde hebben, waarbij de natuur, of in ieder geval delen daarvan, vervolgens – graag of niet – moet wijken om ruimte te maken voor de attractie. Er moet immers geparkeerd kunnen worden, gegeten, gedronken. De mens wijkt graag af van de paden, zeker als deze zo overbevolkt zijn dat men wel gedwongen is om naast de paden te lopen wil men nog iets van de natuur kunnen ontdekken. Goedbedoelde initiatieven komen zo aan hun eind. De “attractie” wordt zo populair dat deze ten onder gaat aan het eigen succes.
Hoe ver de natuur als volksvermaak kan gaan, bleek uit de anekdote die een kennis mij vertelde. Hij was bij het Lauwersmeer, een prachtig gebied in het noorden op de grens van Groningen en Friesland, waar sinds 2010 de majestueuze zeearend een aantal keer succesvol gebroed heeft. De kans is groot dat je deze “vliegende deur” daar ook werkelijk zult zien. Naast hem stond een net-geen-modelgezin (want alleen een zoon en geen hond) waarvan de vader aan hem vroeg: “Hoe laat komen de zeearenden?” De blik in de ogen van mijn kennis zal vermoedelijk wel boekdelen gesproken hebben.
Haha… wees blij dat er nog mensen naar buiten gaan. De meesten hebben geen idee hoe leuk en mooi het daar is. Overigens werken organisaties als Natuurmonumenten het gedrag dat jij beschrijft wel een beetje in de hand. Maar ach, ieder z’n meug. Groeten van deze roedelleider van een modelgezin 😉 en blijf genieten!
Grappig en triest tegelijk. Ik ben het niet met beantwoorder Ruurd eens. Er is geen reden om blij te zijn dat mensen naar buiten gaan. Ja, voor die mensen misschien. Maar niet voor het buiten