Een dagactieve nachtvlinder

Dag en nacht verschil

Zoals ik op mijn pagina over de Nachtvlinders al aangeef is de term nachtvlinder eigenlijk niet geheel terecht. De naam doet immers vermoeden dat de leden van deze familie zich uitsluitend ’s avonds en ’s nachts vertonen, maar dat is dus niet per definitie zo. Het is wel zo dat de meeste leden van de in Nederland voorkomende 2400 soorten ’s nachts op pad zijn. En sommige dagvlinders kun je ook wel eens ’s nachts tegenkomen. Wat kenmerkt dan de nachtvlinders en waarin onderscheiden zij zich van de dagvlinders?

 

Nauwe verwantschap

De dag- en nachtvlinders zijn nauwer aan elkaar verwant dan de naam suggereert. Ze behoren, wetenschappelijk gezien, allebei tot de orde van de Lepidoptera in de klasse van de insecten in het dierenrijk. De Lepidoptera is een orde met maar liefst 165 000 soorten die beschreven zijn. En het vermoeden is dat er op de hele wereld misschien wel net zo’n groot aantal nog niet ontdekt en beschreven is! Het onderscheid tussen dag- en nachtvlinders is erg kunstmatig. Eigenlijk misschien zelfs overbodig, maar de keuze is nu eenmaal, om praktische redenen (?), ooit gemaakt. Het enige onderscheid tussen beide soorten is het al dan niet aanwezig zijn van een knotsvormig uiteinde aan de antennen. Dagvlinders hebben namelijk zo’n bolletje aan het eind van hun antennen, wat vol zit met geurgevoelige cellen. Dat is alles, niks ’s nachts vliegen en overdag slapen of andersom. Gewoon een knotsje of niet. Nachtvlinders hebben sprietvormige of veervormige antennen en dus geen knotsje.

 

Uitzondering op de regel

Er zal eens geen wetenschappelijk gestaafde regel zijn zonder een uitzondering. Jawel, ook bij de indeling van de Lepidoptera is dat het geval. Er is namelijk een uitzondering op het ontbreken van het knotsje in relatie tot de nachtvlinders. Namelijk de zogenaamde bloeddrupjes (Zygaeninae), een van de families binnen de nachtvlinders. Zij hebben wel een soort knotsvormig uiteinde en zouden op grond daarvan dus dagvlinders zijn, maar ze worden toch tot de nachtvlinders gerekend. Omdat ze een karakteristieke rusthouding hebben met de vleugels over elkaar gevouwen boven het lichaam en het feit dat ze vrij smalle vleugels hebben. Als je het uiteinde van de antennen van de bloeddrupjes goed bekijkt, lijkt het overigens niet op de knotsjes van de dagvlinders, maar meer alsof het platgeslagen is. Dus horen ze sowieso niet tot de dagvlinders.

 

Heilig vlindertje

Over een van de vertegenwoordigers van deze familie gaat dit blogje. En wel over de sint-jansvlinder (Zygaena filipendulae). Een heel mooi zwart vlindertje van circa twee centimeter lang en een spanwijdte van circa vier centimeter. Hij heeft zes rode vlekjes op de voorvleugel, vandaar ook de familienaam bloeddrupjes. De sint-jansvlinders zul je vaak in kleine populaties bij elkaar vinden, zelden zul je slechts één individu aantreffen. Ze zitten vaak op bloemen in open terreinen, vooral in ruig grasland. Helaas zijn de meeste graslanden verworden tot kaalgeschoren velden, waar kruiden angstvallig worden geweerd. Maar er zijn meer plaatsen waar je ze kunt aantreffen waaronder wegbermen, brede bospaden en kalkgraslanden.

 

Verwarring met dat andere heilige vlindertje

Ik trof deze sint-jansvlinders aan op de bloemen van het jakobskruiskruid, een mooie geelbloemige plant die door paardenliefhebbers alom verguisd wordt. Samen met een aantal geel-zwart gestreepte rupsen van de sint-jacobsvlinder (Tyria jacobaeae), zie de foto links. Daar begint ook meteen de verwarring. Niet alleen lijken de namen van beide nachtvlinders op elkaar, vooral voor beginnende vlinderaars is de kans ook groot dat beide soorten door elkaar gehaald worden. Het zijn beiden dagactieve nachtvlinders. De sint-jacobsvlinder is daarnaast ook zwart, maar heeft twee rode stippen en verder een rode streep op de voorvleugel. Hoewel de vlinders qua uiterlijk en naam op elkaar lijken, behoren ze tot twee verschillende soortgroepen. De sint-jansvlinder behoort, zoals gezegd, tot de bloeddrupjes en de sint-jacobsvlinder tot de spinneruilen (Erebidae). Het jakobskruiskruid is de typische waardplant van de sint-jacobsvlinder en daar heeft de soort ook haar naam aan te danken.

 

Giftige vlinder en rups

De waardplant van de sint-jansvlinder is de gewone rolklaver en moerasrolklaver. Daar legt de vlinder dus haar eitjes op en de circa twee centimeter grote rups laat het zich vervolgens goed smaken. (Overigens dacht Linnaeus destijds dat de knolspirea (Filipendula vulgaris) de waardplant was en daar heeft deze soort dus haar Latijnse naam voor een deel aan te danken.) De rups van deze soort is ook geel, maar met op elk segment een aantal zwarte vlekjes. Zowel de rups als de vlinder zijn overigens giftig voor sommige dieren. Dat heeft de vlinder dan weer gemeen met de sint-jacobsvlinder, want die vlinder en rups slaan de giftige stoffen uit het jakobskruiskruid op en vormen zodoende een giftig hapje voor sommige gewervelde predatoren, waaronder vogels. Die weten overigens wel beter en laten zich al afschrikken door de geel/zwarte signaalkleuren van de rupsen. Een perfect overlevingsmiddel.

 

Vrij algemene soort

De sint-jansvlinder is een vrij algemene soort die je in heel Nederland en België kunt aantreffen. Echter niet het hele jaar door. De meeste dag- en nachtvlinders hebben immers perioden in het jaar wanneer ze vliegen. De sint-jansvlinder vliegt van half juni tot begin augustus. Daar heeft het beestje ook zijn Nederlandse naam aan te danken. Het hoogtepunt van de vliegperiode is in de tweede helft van juni. En 24 juni is de naamdag van Sint Jan, ofwel Johannes de Doper. Met recht een heilig vlindertje dus.

 

 

 

 

Bronnen:

 

Dit bericht heeft 4 reacties

  1. Esther

    wat een goed en leuk blog! Leerzaam en helder geschreven. Toppie!!

  2. Ann Mieke

    Was weer een goede en leerzame blog

Geef een reactie