Adders op het Ballooërveld

Onlangs was ik op het Ballooërveld, een prachtig natuurgebied in het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa. Een uniek gebied waarin 21 dorpen en gehuchten liggen, temidden van landbouw, natuur en het beeklandschap van de Drentsche Aa. Het Ballooërveld is een heidegebied, met hier en daar wat veenmeertjes, dennenbosjes en kleine zandverstuivingen. Het gebied werd al in de Steentijd bewoond en er zijn dan ook resten uit die tijd gevonden. Ook zijn er grafheuvels, een urnenveld en aanwijzingen van akkerbouw uit de IJzertijd gevonden. In de Tweede Wereldoorlog werd in een deel van het Ballooërveld door de bezetters de zogenaamde Frieslandriegel aangelegd, een verdedigingswal tegen geallieerde aanvallen uit het westen. Na de oorlog heeft het Ministerie van Defensie het terrein gebruikt voor legeroefeningen. In het terrein zijn ook nog enkele tankgrachten aanwezig, die herinneren aan deze militaire activiteiten. Door de diepte en beschutting leveren deze weer hele aparte minibiotoopjes op. In 2006 heeft Defensie het Ballooërveld als militair oefenterrein buiten gebruik genomen en het overgedragen aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Staatsbosbeheer heeft sindsdien het beheer over dit 367 hectare grote gebied.

 

Zonnebadende adders

Mijn bezoek aan het gebied was dit keer met name gericht op de adder (Vipera berus), onze enige inheemse giftige slang. Ik was er een paar weken eerder ook al geweest, toen lieten de adders zich niet zien. Wel de levendbarende hagedis (Zootoca vivipara), maar daarover meer in een volgend blogje. Dit keer was ik extra vroeg van huis vertrokken om tijdig in het gebied te zijn. Adders zijn namelijk koudbloedige dieren en hebben geen inwendig kacheltje; ze hebben zonnewarmte nodig om op temperatuur te komen. ’s Ochtends vroeg proberen ze daarom de eerste zonnestraaltjes mee te pikken en liggen dan letterlijk te zonnebaden. Als het echt heel warm wordt, zoeken ze de schaduw op om oververhitting te voorkomen. Je maakt dus ’s ochtends meer kans om zonnebadende adders te zien dan rond het middaguur bij een felle zon. Dan zitten ze al tussen de heidestruikjes. En ik had geluk. Een fraai vrouwelijk exemplaar liet zich even door mij uitgebreid fotograferen. Niet te lang, want ik wou haar niet verstoren. Dat het een vrouwtje is, kun je overigens zien aan de bruine kleur en de donkerbruine rugstreep. Ik ben ook nog een mannetje tegengekomen. Die zijn veelal grijs met een zwarte rugstreep. En de mannetjes zijn kleiner dan de vrouwtjes. De adder is overigens niet zo groot, zo tussen de 50 en 70 centimeter lang.

 

Natte gebieden

De adder komt voornamelijk voor in heide- en hoogveengebieden. Je kunt hem aantreffen In Drenthe en het zuidoosten van Friesland (onder andere het Fochteloërveen) en op de Veluwe. Verder nog wat gebiedjes in de grensstreek van Overijssel en de Limburgse Meinweg. De slang houdt zich het liefst op in vochtige omgevingen, de aanwezigheid van een waterpartij is dus noodzakelijk. Verder is het belangrijk dat er voldoende schuilplaatsen zijn, waaronder dichte vegetatie. Dat laatste is ook van belang voor het zich verplaatsen. De dekking van de vegetatie biedt het dier meerdere voordelen: het kan zich ongezien verplaatsen om zo prooien te benaderen, het blijft onzichtbaar voor predatoren en ze blijven in de schaduw, waardoor oververhitting wordt tegengegaan.

 

Rode lijst

Tijdens mijn omzwerving over het Ballooërveld kwam ik eerst twee vrijwilligers van het Drents Landschap tegen. Zij waren ook op zoek naar adders, maar dan om de populatie in kaart te brengen. Dat is belangrijk, want het gaat niet zo goed met de adder. Na een kleine piek in 2014 zijn de aantallen weer gedaald naar die van 1994. De soort staat op de “Rode Lijst” als kwetsbaar. De belangrijkste oorzaken van deze achteruitgang zijn versnippering van de leefgebieden en verdroging van de habitat. De ooit zo veelbezongen “grote stille heide” waarop de herder eenzaam ronddwaalde, is gedecimeerd tot een verzameling losse postzegelgebiedjes, die te klein zijn om een gezonde populatie te kunnen herbergen. Maar die door hun versnipperde ligging ook geen mogelijkheid bieden dat populaties elkaar kunnen bereiken. Naast verdroging is ook vernatting een oorzaak. Bekende gebieden waar adders voorkwamen zijn in de laatste decennia van de vorige eeuw onder water gezet om “wetlands” te creëren. Nu heeft een adder wel graag water binnen bereik, maar dat is weer te veel van het goede. Ook overbegrazing zorgt voor problemen, want daardoor kunnen de leefgebieden te kaal worden en raakt het dier zijn schuilmogelijkheid kwijt. 

 

Eten en gegeten worden

De adder heeft een vrij gevarieerd dieet, maar is duidelijk geen vegetariër. De jongen eten voornamelijk kleine ongewervelde dieren als wormen en insecten, maar soms ook een kleine hagedis. De grote, volwassen exemplaren leven vrijwel volledig op gewervelde dieren als muizen, hagedissen, kikkers en jonge vogeltjes. Vooral de nesten van grondbroeders zijn daarbij niet veilig. Rinus Dillerop, een natuurmaatje van me, ontdekte in 2013 op het Witterveld bij Assen een geval van predatie van een nachtzwaluwnest (Caprimulgus europaeus) door een adder. Met behulp van een wildcamera wist hij vast te leggen hoe de slang het nest besloop. Het vrouwtje had de aanval niet overleefd, de beide jongen gelukkig wel en die zijn door het mannetje vervolgens verder opgevoed. Dit relaas heeft Rinus ook beschreven in uitgave 28 van Drentse Vogels, het verenigingsblad van Avifauna Drenthe. Overigens eet een adder niet zo veel, slechts zes tot tien prooidieren per jaar. Zwangere vrouwtjes blijken helemaal niet te eten. Maar de adder wordt zelf ook gegeten. Hij staat onder andere op het menu van wilde zwijnen (Sus scrofa), dassen (Meles meles) en bunzingen (Mustela putorius). Maar de egel (Erinaceus europaeus) vindt een adder op zijn tijd ook niet te versmaden. Verder zijn kraaiachtigen, roofvogels (waaronder de buizerd (Buteo buteo) en de sporadisch in Nederland voorkomende slangenarend (Circaetus gallicus)) vijanden van de adder. Zelfs de fazant (Phasianus colchicus) en een verdwaalde loslopende kip willen wel eens een addertje meepikken.

 

Giftig

Zoals ik hierboven al schreef is de adder de enige gifslang die in Nederland in het wild voorkomt. Andere soorten die je hier kunt aantreffen, als de gladde slang (Coronella austriaca) en de ringslang (Natrix natrix), zijn niet giftig. Ze kunnen overigens wel bijten. Daarom is het altijd oppassen als je over de heide struint. Een adder zal niet snel toeslaan en eerder een veilige plek opzoeken. Als ze met rust gelaten worden zullen ze dan ook niets doen. Maar als hij of zij zich in het nauw gedreven voelen, of bijvoorbeeld opgepakt of te dicht benaderd worden, is de kans wel aanwezig dat het dier zich verdedigt door aan te vallen. Hoewel de beet giftig is, hebben ze zelden een fatale afloop. In de periode 1885 tot en met 2005 zijn er in totaal zo’n 220 gevallen van adderbeten in Nederland bekend, waarbij drie met dodelijke afloop, de laatste in 1946. In vergelijking tot andere gifslangen is het gif van een adder voor een gezonde volwassene relatief ongevaarlijk. Dat neemt niet weg dat je toch uiterste voorzichtigheid moet betrachten en bij een beet altijd 112 moet bellen. Overigens zal er dan zelden een antiserum toegediend worden, omdat je daar juist zeker ziek van wordt.

 

Pieterpad

Het was die dag niet zo druk op de heide, het was een doordeweekse dag. Maar wel een erg zonnige dag en her en der liepen wat wandelaars. Niet zomaar rond te wandelen, zoals ik. Nee, zij hadden een duidelijk doel voor ogen. Vrijwel allemaal gewapend met eenzelfde boekje in de hand. Het Ballooërveld ligt namelijk in de vierde etappe van het Pieterpad. Het lange-afstand-wandelpad van 492 kilometer dat loopt van Pieterburen in Groningen naar de Sint Pietersberg in Limburg of andersom natuurlijk. Midden op het veld zat een wandelaarster in de schaduw van een boom even tot rust te komen en ik raakte met haar aan de praat. Afkomstig uit Bartlehiem (wereldberoemd van de Elfstedentocht) had ze een aantal dagen vrijaf genomen om in ieder geval een deel van het Pieterpad te wandelen. “Wat ik aan het fotograferen was”, was haar vraag. De beide camera’s die aan mijn zij bungelden (een met de teletoeter en een met macrolens) verraadden duidelijk mijn bedoelingen. “Oh, adders”, antwoordde ik. Dit was duidelijk niet wat ze verwachtte. “Zitten die hier dan”, vroeg ze verschrikt om zich heen kijkend. “Jawel, net nog een gezien en gefotografeerd”, en ik liet de foto van de vrouwtjes-adder zien die ik even tevoren gemaakt had. “Zijn die giftig?”, was haar volgende – terechte – vraag, waarop ik bevestigend antwoordde. Ik heb haar daarna maar even verteld dat de kans klein was dat ze gebeten zou worden, zolang ze maar niet met haar korte broek tussen de heidestruikjes ging wandelen, maar netjes op de paden zou blijven. Ik zag een enigszins gerustgestelde blik in haar ogen. Even later liep ze verder, netjes over het zandpad. Toch even om zich heen kijkend of ze niet ergens een addertje onder het gras zag.

 

 

 

 

 

 

Bronnen:

 

 

Dit bericht heeft 4 reacties

  1. Egbert Post

    Hoi Theo,
    Prachtig verhaal leerzaam en interessant, wandelde vroeger met mijn hond Pascha was 12 jaar in het nu geheten oosterse bos (veengebied tussen Bargeroosterveld en Klazienaveen) daar voor het laatst een adder gezien lang geleden!

  2. Anne Mieke.

    Mooi en weer leerzaam verhaal.

  3. Jouk

    Leuk verhaal Theo! Ik ben ook op “adderjacht ” geweest, niet in Drenthe , maar in het midden van het land. Op de Helenaheuvel in Doorn leven ze ook. Vreemd, want er is wel heide, maar nergens een vennetje o.i.d. te bekennen . Ik was er vrijdag voor een week , ’s ochtends, en kwam er 4 mannen tegen die ook op “addderjacht” waren. In het kleine stukje heide hadden ze er al 5 geteld. Ik was naar hen toegelopen omdat ze aan het fotograferen waren in de heide. Ik was er van overtuigd dat het om een adder zou gaan. Dat klopte niet helemaal – het ging om 2 (parende) adders. Hoe bijzonder! Mijn dag kon niet meer stuk, dat begrijp je!

  4. TM Medema

    Prachtig verhaal weer Theo, ……je kunt zo mooi beeldend vertellen……leuk en zeker ook heel informatief !

Geef een reactie