Winterjuffers

Vorig jaar schreef ik een blogje over libellen die je in de herfst kunt tegenkomen, met name de heidelibellen (Sympetrum). Deze vliegen tot laat in het jaar op zoek naar een geschikte partner om te paren. En je zult het wellicht niet geloven, maar je hebt ook libellensoorten die je in de winter kunt tegenkomen, zelfs als het vriest! Het zijn – hoe toepasselijk – de winterjuffers (Sympecma). Een klein geslacht met wereldwijd slechts drie soorten, dat behoort tot de familie van de pantserjuffers (Lestidae). Ze zijn ook letterlijk klein met hun 34 tot 39 mm.

Antivries

Belangrijkste kenmerk van deze winterjuffers is dat ze overwinteren als imago, dus als volwassen dier. Bij andere libellen en juffers overwinteren hetzij de eitjes, hetzij de larven. Winterjuffers kunnen met gemak vorstperiodes overwinnen, ze bevriezen niet. Net als vele andere insecten hebben libellen en juffers geen bloed zoals zoogdieren dat hebben. Ze hebben wel een ander soort vloeistof in hun lichaam om voedings- en afvalstoffen te transporteren, het zogenaamde hemolymfe. Winterjuffers (en ook andere overwinterende insecten zoals bijvoorbeeld de dagpauwoog) zijn in staat om een soort antivries aan te maken, waardoor hun hemolymfe niet kan bevriezen.

Berijpte juffers

Deze overwinteraars zoeken een rustig plekje op om de koude periode door te komen en eten in de tussentijd niets. Niet zo vreemd, want er is ook vrijwel niks om te eten. En trouwens, vliegen kost veel te veel energie en zeker bij die lage temperaturen. Ze hebben immers de zon nodig om hun vleugels op te warmen. De winterjuffers blijven daarom lekker beschut zitten waar ze zitten op bijvoorbeeld heide (Erica spec.), pitrus (Juncus effusus), pijpenstrootje (Molinia caerulea) of gewoon verstopt tussen het boomschors. Strenge vorst tot wel min tien tot min vijftien graden deert hen niet. Als je na een hele koude nacht goed zoekt kun je winterjuffers vinden die helemaal met een laagje rijp bedekt zijn, wat ook prachtige plaatjes oplevert. Het overwinteringsgebied kan overigens een flink eind verwijderd zijn van het vennetje waar ze geboren zijn. Buiten de voortplantingstijd hebben ze daar geen binding mee. Zodra de eerste warme dagen in maart-april zich aandienen, leven de juffers weer helemaal op. Ze spoeden zich naar de vennetjes in hun voortplantingsgebiedjes op zoek naar een partner. Zo tussen april en mei vindt de paring plaats.

Rottende planten

De vrouwtjes winterjuffers zetten de eitjes af in stengels van rottende, drijvende planten in ondiep water. Ze boort met haar legboor, aan het eind van haar achterlijf, kleine gaatjes in de stengel en per gaatje wordt er één eitje in afgezet. Na korte tijd komen de eitjes al uit en de larven gaan aan de slag om zich vol te eten. Na circa drie maanden en enkele keren vervellen kruipen de larven vanaf augustus uit het water om voor de laatste keer hun huid af te werpen en als prachtige winterjuffer tevoorschijn te komen. Deze nieuwe juffers vliegen dan weer tot eind van het jaar om vervolgens in overwinteringsmodus te gaan, waarna het verhaal weer opnieuw begint. Ieder jaar zijn er dus twee generaties winterjuffers: in het voorjaar de “oude” van een jaar eerder en in de zomer een nieuwe, verse generatie. Libellen en juffers leven over het algemeen niet zo lang als imago, maar de winterjuffers zijn daarop een uitzondering. Doordat zij overwinteren kunnen zij wel tien maanden oud worden. En dat is best oud voor een libel.

Bruine winterjuffer

De drie soorten winterjuffers komen alleen op het Europese en Aziatische continent voor. Een soort, de Sympecma gobica alleen in China en delen van Centraal-Azië. Deze soort wordt dan wel de Turkestaanse winterjuffer genoemd en zul je hier niet aantreffen. De andere twee soorten komen wel in Nederland voor. Allereerst de bruine winterjuffer (Sympecma fusca). Deze komt met name voor in Centraal- en Zuid-Europa en voorheen kon je deze vrijwel alleen in Nederland aantreffen in de duinen en op zandgronden. Maar de laatste jaren heeft de juffer zijn habitat uitgebreid naar heideterreinen en rond vennen en is inmiddels redelijk algemeen geworden in Nederland. Op de kaartjes op deze pagina van de Vlinderstichting is goed te zien hoe de bruine winterjuffer zich vanuit het zuiden de afgelopen decennia over ons land verspreid heeft. Deze opmars is mogelijk te wijten aan de klimaatveranderingen. Maar wellicht dat ook beheersmaatregelen van onder meer heideterreinen en vennen een rol spelen.

Bruine winterjuffer (Sympecma fusca)

Noordse winterjuffer

De tweede winterjuffer die in Nederland voorkomt is de noordse winterjuffer (Sympecma paedisca). Maar deze is zeldzaam in ons land en het gebied waar ze zich voortplanten beperkt zich voornamelijk tot De Weerribben en de Wieden en enkele verspreide gebiedjes daarbuiten. Buiten de voortplantingsperiode en dus ook gedurende de winter kun je ze in een groter gebied aantreffen, maar wel voornamelijk in Drenthe, zuidelijk Friesland en de Kop van Overijssel. Zoals de Nederlandse naam al aangeeft heeft deze winterjuffer zijn oorsprong in de noordelijke contreien en wel onder meer in de Baltische staten, Wit-Rusland en Oekraïne. Via Noord-Duitsland is er vanuit Polen een uitloper van het verspreidingsgebied naar ons land. Tot 2000 werd deze soort amper waargenomen in ons land, met een duidelijke concentratie in het huidige leefgebied. Maar de soort was niet geheel afwezig en werd ook bijvoorbeeld op de Utrechtse Heuvelrug gezien, getuige dit artikel in het tijdschrift De Levende Natuur uit 1927.

Noordse winterjuffer (Sympecma paedisca)

Bosmuizen

Door hun vaalbruine kleuren vallen winterjuffers nauwelijks op. Je moet goed kijken om ze te zien zitten op de net zo bruine heidetakjes of pijpenstrootjes. Daar zitten ze in de winter over het algemeen redelijk veilig voor predatoren, zoals bijvoorbeeld vogels. Uit onderzoek in de winter van 2005/2006 is echter gebleken dat het ook weer niet zo veilig is als het lijkt. Aardig wat overwinterende winterjuffers bleken namelijk een makkelijke prooi te zijn, vermoedelijk voor bosmuizen (Apodemus sylvaticus). Hoewel nog niet bewezen met beeldmateriaal, lijken de muizen de rustende en nietsvermoedende juffertjes letterlijk eenvoudig vanaf de heidetakjes en de stengeltjes te plukken. De juffervleugeltjes, die waarschijnlijk niet zo lekker of misschien wel onverteerbaar zijn, als stille getuigen achterlatend.

Lastig onderscheid

Het is heel lastig om die twee juffersoorten uit elkaar te houden. Er zijn enkele kleine verschillen in kleur en de strepen op het borststuk (dat is het deel van het libellenlichaam waar de vleugels aan vast zitten). Bij de noordse winterjuffer is de donkere streep op de zijkant van het borststuk smaller dan bij de bruine winterjuffer. Verder hebben beide soorten bovenop het borststuk donkere strepen, die bij de bruine recht zijn en bij de noordse een uitstulping heeft. Ze zijn beiden bruinachtig van kleur, maar de noordse kan wat donkerder zijn dan de bruine winterjuffer. Alhoewel kleur een slecht kenmerk is, want die kan sterk verschillen tussen onder andere oudere en jonge, verse exemplaren. Rondom de Weerribben en Wieden kun je beide juffersoorten tegelijk in een gebied tegenkomen en dan is het een uitdaging om te zien of je met een bruine of een noordse te maken hebt. Maar aan de andere kant kun je dan weer wel mooi in levende lijve de verschillen bekijken. Kijk maar eens op de foto’s hierboven of je de verschillen kunt ontdekken. Lastig hé?

Bronnen onder andere:

Dit bericht heeft 19 reacties

  1. Rianne Hofma

    Dank voor je leerzame blog. Ik heb nu een vermoeden waarom ‘mijn’ winterjuffers opeens niet meer op dat ene plekje zitten. Bosmuisjes wellicht….

    1. Theo

      Graag gedaan Rianne. Het zouden bosmuisjes kunnen zijn, maar ook allerlei andere factoren kunnen een rol spelen.

  2. Sjoukje Hamstra _Bouma

    Dankjewel voor je leerzame blogs en vanaf Terschelling hele fijne jaarwisseling en hopenlijk tot volgend jaar.

    1. Theo

      Dank je Sjoukje. Mooie jaarwisseling op Terschelling!

  3. Jan Katsman

    Leuk stuk weer Theo. Mooie site ook! Ik heb op mijn blog een link geplaatst naar jouw site in het hoofdstuk: Sites van anderen.

    Groeten,

    Jan

  4. Jo Golsteijn

    Theo, hartelijk dank voor je hele mooie uitleg.we hopen nog meer informatie van jouw te krijgen,dank je wel.

    1. Theo

      Dank je voor je leuke reactie Jo! Dat doet me goed.

  5. Peter Homan

    Weer een leuke leerzame blog. Nu zal ik de ogen maar goed openhouden bij een wandeling op bv. het Dwingelderveld, wie weet.

    1. Theo

      Dank je Peter. Op het Dwingelderveld zitten ze zeker!

  6. Miek

    Bedankt Theo voor weer een leerzaam blokje, het verschil tussen de twee juffers is inderdaad puzzelen!! Ik wens je alvast fijne feestdagen!!

  7. Ellen Merks

    Schitterende naam Lestidae, oftewel Sierlijk Kind, meen ik onthouden te hebben..
    Prachtige foto’s weer en ’n heerlijk en leerzaam leesblogje weer!
    Hemolymfe! Wat een mooie oplossing van moeder NATUUR!
    Dankjewel Theo!🤩😲❤👌✌🙌

  8. Ellen Merks

    Theo, mooie naam Lestidae hè..
    oftewel de Sierlijke Kinderen..
    Ook weer leuk te horen dat de vrouwtjes hun eitjes in rottende rietstengels afzetten! Je hebt eens een foto laten zien van de Rietstengelboorder..opvallende naam vond ik dat. Nu snap ik ook weer waarom!
    Leerzaam en weer superfoto’s,
    en ’n héérlijk leesblogje!
    Dankjewel Theo!
    ❤👌😇🙃

  9. Anne Mieke Wanst

    Weer een mooi stuk over de libellen. Hele mooie foto’s. De natuur is heel mooi alleen zien we dit niet altijd. 👍❤️

  10. Cor v. Wijngaarden

    Hoi Theo, mooi stuk wederom. Ik ben dagelijks in de natuur bezig voor het werk dus ik ga extra opletten nu.

    Groet

    Cor

    1. Theo

      Dank je Cor, succes met je zoektocht en veel plezier in de natuur.

Geef een reactie