“Al die willen de kaap’ren varen, moeten mannen met baarden zijn. Jan, Pier, Tjoris en Corneel, die hebben baarden en varen mee!” Zo luidt een Nederlands zeemanslied, dat haar oorsprong heeft in het Franse Duinkerken van de 17e eeuw. Maar in ons land bekend gemaakt door de band Fungus (wat overigens Latijns is voor schimmel, zwam). Deze band bereikte hiermee zowaar in 1974 de 29e plaats in de Nederlandse Top 40 mee en stond er ook nog tot en met 2010 mee in de Top 2000. Mannen met baarden, daar gaat dit blogje over. Baardmannen om precies te zijn. Of baardmannetjes zoals hun vroegere naam was. Ik bedoel niet De Baardmannetjes alias vogelaar Nico de Haan en schrijver/cabaretier/vogelaar Hans Dorrestijn, die overigens in hun TV-programma regelmatig op zoek gingen naar baardmannetjes, qua vogels dan. Want over die baardman (Panurus biarmicus) gaat het in dit blogje. En hun vrouwtjes, die ook baardman heten. Niet echt genderneutraal dus.
Klinkende jeneverglaasjes
Mijn eerste kennismaking met baardmannetjes (zoals ik ze toch even blijf noemen) was bij een excursie van de Werkgroep Natuur en Landschap Duurswold naar het natuurgebied Tetjehorn. Of in ieder geval mijn kennismaking met het geluid dat ze voortbrengen. Onze gids Jan Glas had twee jeneverkelkjes meegenomen. Het was nog heel vroeg in de ochtend, dus menig deelnemer aan de excursie vroeg zich af of het niet een beetje te vroeg was voor een borreltje. Maar algauw werd duidelijk wat Jan met deze glaasjes van plan was. Hij hield ze tussen zijn vingers en liet de kelkjes tegen elkaar aankomen. Het geluid dat zo ontstaat klinkt als een belletje en heeft wel iets weg van het roepje van de baardman. Vaak is dat trouwens het eerste wat je merkt van dit vogeltje. Je hoort ze vaak eerst en dan, soms pas na veel geduld, vang je misschien een glimp van ze op.
Flevoland
De baardman is een typisch vogeltje van uitgestrekte rietvelden. Liefst met veel jong riet, waartussen hij zijn nestje bouwt. Opgehangen tussen enkele rietstengels en vakkundig samengesteld uit stengeltjes en bladeren van riet en andere planten. Baardmannetjes kunnen drie tot vier broedsels per jaar grootbrengen, met telkens vier tot zeven eieren. Een hele klus om die uit te broeden en de jongen te voederen, iets wat pa en ma baardman dan ook gezamenlijk doen. Zo kunnen er per jaar wel twintig jonge baardmannetjes grootgebracht worden. Tot en met de eerste helft van de vorige eeuw was de baardman overigens een zeldzame broedvogel in ons land. In de eerste jaren na de inpoldering van Flevoland ontstonden daar grote rietmoerassen, een biotoop waar de baardman zich enorm goed thuisvoelt.
Populatiedruk
Het aantal baardmannetjes nam dan ook explosief toe tot naar schatting 7000 broedparen in ons land halverwege zeventiger jaren. Op dat moment begon echter ook de verdergaande ontginning van Flevoland en moesten de uitgestrekte rietvelden plaats maken voor akkerbouw en steden als Lelystad en Almere. De populatie van de baardman kelderde en tussen 1987 en 1995 schommelde het geschatte aantal broedparen tussen de 300 en 1700. Onder meer door aanleg van nieuwe natuur herstelde dit zich weer een beetje en nu wordt het aantal geschat op 1750-2050 paar. Overigens had die explosieve groei van de populatie in de zeventiger jaren als gevolg dat er een overpopulatie van baardmannen ontstond, met name in Flevoland. Als resultaat daarvan verspreidden de baardmannen zich in de daaropvolgende jaren over West- en Midden-Europa.
Rietmees
De baardman dankt zijn naam aan de twee zwarte baardstrepen bij het mannetje, eigenlijk eerder nog een soort hangsnor dan een baard. Het mannetje heeft daarbij ook nog een mooie grijze kop. Voor de rest is zowel het mannetje als het vrouwtje oranjebruin van kleur. Daarnaast hebben ze een lange staart, waardoor de baardman wel iets weg heeft van een staartmees (Aegithalos caudatus). Maar ook de minder algemene buidelmees (Remiz pendulinus) lijkt er veel op. Niet zo verwonderlijk dat de baardman tot halverwege vorige eeuw ook wel baardmees of rietmees genoemd werd. En net als de staartmees en buidelmees zijn de baardmannetjes ook ver familie van de koolmees (Parus major) en pimpelmees (Cyanistes caeruleus). De baardman vormt echter taxonomisch een aparte familie Panuridae binnen de superfamilie van de kleine zangvogels (Sylvioidea) en is binnen deze familie de enige soort. Ook de families waartoe de andere hiervoor genoemde soorten behoren vallen allemaal onder die superfamilie Sylvioidea.
De tweezijdig versierde langgestaarte
Deze vreemde omschrijving ontstaat als je de wetenschappelijke naam van de baardman gaat ontleden. De genusnaam Panurus verwijst naar de lange staart van het vogeltje, bijna net zo lang als het lijfje. In dit geval is deze naam ontleend uit het Grieks, door een samenstelling van pan-, dat ‘geheel’ betekent, en -ouros wat staat voor ‘staart’. Bij het bedenken van de geslachtsnaam biarmicus dacht Linnaeus aan de zwarte baardstrepen. Het komt vrijwel zeker van het Latijnse bi-, als in tweemaal, en -arma, wat staat voor uitrusting, tezamen geeft dat iets in de trant van “aan twee kanten versierd”. En dat allemaal bij elkaar kom je dus aan een tweezijdig versierde langgestaarte 🙂
Steeneters
Een kenmerk dat al die mezen en meesachtigen gemeen hebben is hun fijne korte snaveltje. Het zijn dan ook stuk voor stuk echte insecteneters. In de winter ontbreekt het daar echter aan, in ieder geval zijn er onvoldoende om de koude periode door te komen. Daarom schakelen ze over op een vegetarisch menu en doen de baardmannetjes zich te goed aan de zaden van het riet. Zaden zijn harder dan insecten om te verteren en vogels hebben geen tanden om de zaden fijn te malen. Daarom kun je in de wintermaanden vaak baardmannetjes in groepjes op een grindpad zien zitten, waar ze ijverig op zoek zijn naar steengruis. Ze eten de kleine steentjes op, die vervolgens in hun maag als een soort molensteentjes werken en zorgen dat de harde zaadjes fijngemalen worden.
Gastroliet
Hoewel dit gedrag vaak toegedicht wordt aan baardmannetjes, zijn zij niet de enige vogelsoort die dit doen. Ook veel andere zaadetende vogelsoorten (bijvoorbeeld vinkachtigen en mussen) gebruiken steentjes om de zaden in hun maag te vermalen. Mensen die kippen houden zullen dit herkennen. Er is zelfs een term voor deze steentjes, namelijk gastroliet. Waarom dit gedrag vaak in een adem genoemd wordt met baardmannen is mij niet duidelijk. Misschien omdat het bij deze vogeltjes opvalt? Onze kool- en pimpelmezen in de tuin doen dit bijvoorbeeld, ook zij zijn in de winter onder meer afhankelijk van zaden en zullen dus steentjes eten. Wellicht doen de kooltjes en pimpeltjes dit minder vaak of hebben ze het ook minder nodig omdat ze ook zacht vogelvoer in de tuinen ter beschikking hebben. Trouwens, ook vleesetende vogels doen dit, getuige dit filmpje van een slechtvalk. En het fenomeen doet zich ook voor bij onder andere leeuwen en krokodillen. Omdat zij niet kauwen, maar brokken vlees meteen doorslikken, zal dit hen helpen bij het verteren van het vlees en de botten.
Aangepaste maag
Baardmannetjes hebben daarnaast echter nog een ander hulpmiddel om de harde zaden beter te kunnen verteren. Ze passen namelijk hun maag aan aan dit dieet. In de zomermaanden is hun maag omgeven door een slappe spier. De eiwitrijke insecten worden gemakkelijk verteerd door de maagsappen, dus veel kneedwerk is er niet nodig. In de herfst verandert die slappe spier echter van structuur en wordt hard en stevig, zodat de maaginhoud goed gekneed kan worden. Zodra het warmer wordt, verslapt de maagspier weer. Dit trucje heeft wel een keerzijde, ze kunnen het namelijk maar een keer per seizoen toepassen. Een plotselinge vroege koude periode in de herfst of een late vorstperiode na een relatief warme periode aan het begin van het jaar kan een hoop insecten de das omdoen. Als de maag van de baardman nog – of in het voorjaar al – in de insectenstand staat, heeft hij geen mogelijkheid om de zaden te verteren. Zeker bij een flinke vorstperiode na een paar warmere weken in het voorjaar kunnen er flink wat baardmannetjes doodgaan. Het is niet voor niets dat ze jaarlijks per paar wel twintig jongen kunnen grootbrengen. Zo vangen ze onder meer dit soort klappen op.
Als je langs een rietveld loopt, let dan maar eens op of je klingelende jeneverglaasjes hoort. En als je ze hoort en lang genoeg wacht, kom je misschien wel oog in oog te staan met deze prachtige rietmezen.
Bronnen:
Denk niet dat ik ze hier in het Antwerpse al ooit zag, dus bedankt voor het delen van beeld en info.
Graag gedaan Rudi. In het Antwerpse weet ik niet, maar even over de grens in het Verdronken Land van Saeftinghe worden ze regelmatig waargenomen. Maar niet alleen dit gebied ingaan 😉
Een verhaal hoeft niet Genderneutraal te zijn om mij erg te boeien. Interessant verhaal Theo 😉
Dank je Berend 🙂
Weer een heel mooie uitleg over dit vogeltje. Het geluid dat ze voortbrengen vergeet je je hele leven niet meer. Ze hebben heel lang op mijn lijstje gestaan om er een foto van te maken. En gelukt. Want ze zijn soms ook heel nieuwsgierig.
Dank je Ria!
Weer wat geleerd. Prachtige foto’s en prettig geschreven. Dank hiervoor.
Dank je Jan, graag gedaan hoor!
Geweldige blog, fijn meer te weten over baardmannetjes..
Nu zelf nog zien
Dank je Ellen!
WoW super om wat extra te lezen… heb ze nog niet voor de lens gekregen… wel al gehoord.
Dank je Ellen!
Wat een prachtige blog weer.. Super leerzaam
Dank je Sandra!
Mooie blog en altijd kan ik er iets van leren !
Dank je Jeanne!
Hoi, weer leuk wat te lezen. Ik heb nog niet het geluk gehad om zo eentje te zien en heb alvast bijgeleerd dat de vrouwtjes geen baard hebben. Daar was ik echt verwonderd van. Ik dacht dat ze identiek waren ofzo.
Top geschreven.
Zeer interessant.
Thx
Dank je Silva, graag gedaan weer.
Wat een mooi en interessant verhaal over de baardmannen en hun steentjesmalerij. Ik wist niet dat het zo werkte, echt heel ingenieus!
Ik heb het weer met plezier gelezen. En het Fungus-baardenlied ken ik ook 😀
Dank voor je leuke reactie Marjolein!
Wat interessant, Theo. Dank je wel voor deze boeiende les!
Graag gedaan Magda!
Wat geweldig toch die aanpassingen van hun maagjes maar ook de grote aantallen nakomelingen die ze groot brengen!
Moederke Natuur heeft ‘t goed voor mekaar weer. Tevens weer een nieuw woord geleerd, gastroliet.
Weer leuk en leerzaam Theo.
Dankjewel hoor! ❤👌
Graag gedaan Ellen!
Mooie blog weer Theo!
Dank je Eric!
Weer een mooie leerzame blog Theo. In de Onlanden heb ik mijn eerste baardmannetjes al steentjes etend gezien op het zg. baardmannetjespad.
Dank je Peter. Daar kun je ze inderdaad steentjes zien eten, maar ook onder andere het pad naar de kijkhut bij het Jaap Deensgat bij het Lauwersmeer is een bekende plek.
Opnieuw een heerlijk leerrijk stukje, geïllustreerd met heldere scherpe foto’s.
Dank je wel!
Graag gedaan Trees, dank voor je leuke reactie.