#meimotten 2022 – deel 2

Zoals ik in mijn vorige blogje schreef, dit keer aandacht voor de nachtvlinders die in de tweede helft van de serie #meimotten 2022 aan bod kwamen. Ik heb er weer een aantal uitgepikt die hieronder verder belicht worden.

Weeskinderen

Op 17 mei kwamen de weeskinderen aan de beurt. In ons land komen acht soorten voor met de naam weeskind. Twee daarvan zijn algemeen voorkomende soorten, namelijk het rood weeskind (Catocala nupta) en karmozijnrood weeskind (Catocala sponsa). De overige soorten zijn zeldzaam tot zeer zeldzaam: blauw weeskind (Catocala fraxini), grijs weeskind (Minucia lunaris), wit weeskind (Catephia alchymista), zwart weeskind (Mormo maura) en het eikenweeskind (Catocala promissa). Tot slot ook het klein geel weeskind (Catocala nymphagoga) dat tot nu toe slechts een keer is waargenomen op 10 augustus 2020 in IJmuiden. Er zijn verder nog een paar soorten weeskinderen, maar de laatste waarnemingen daarvan dateren van lang geleden, ruim in de vorige eeuw.

De Nederlandse naam doet vermoeden dat deze soorten allemaal familie van elkaar zijn. Maar zoals je aan de wetenschappelijke naam kunt zien geldt dat maar voor een paar soorten. Waar komt dan die gemeenschappelijke Nederlandse naam vandaan? Dat is allemaal begonnen met het rood weeskind. Wie de naam bedacht heeft, is niet bekend. Maar feit is dat deze benaming al in de achttiende eeuw gebruikt werd. Namelijk door Jan-Christiaan Sepp (1739-1811) in zijn “Beschouwing Der Wonderen Gods…*)” uit 1762, zoals je in de afbeelding hiernaast kunt zien. De oorsprong van de naam komt hoogstwaarschijnlijk van de kleding van de weesmeisjes van het Amsterdamse Burgerweeshuis. Zij droegen rode rokken met zwarte banen, afgeleid van de kleuren van het stadswapen van de hoofdstad. De rode achtervleugels met zwarte banen van de nachtvlinder deden hieraan denken en zo ontstond de naam rood weeskind. De overige vlinders die weeskind genoemd worden hebben allemaal een gekleurde achtervleugel met zwarte band en hebben zodoende ook een naam gekregen die afgeleid is van het rood weeskind.
De Duitse kunstschilder Max Liebermann wordt vaak in één adem genoemd met de naamgeving van de weeskinderen. Hij maakte in 1882 het schilderij Pauze in het Amsterdamse weeshuis, zie hiernaast. Hij heeft dus niks te maken met de herkomst van de naam van de nachtvlinders, want deze naam bestond al meer dan een eeuw op dat moment.

Waaiermot

Op de dag na de weeskinderen kwam de waaiermot (Alucita hexadactyla) aan de beurt. Dit kleine micronachtvlindertje wordt ook wel zespennig waaiertje, kamperfoeliewaaiermotje of de kamperfoeliebloesemmot genoemd. Die laatste twee alternatieve namen geven al duidelijk aan wat de waardplant is van dit vlindertje: de kamperfoelie (Lonicera). De rups eet de meeldraden en stampers van de nog niet geopende kamperfoeliebloemen. Soms gaan de rupsen ook over tot het zogenaamd mineren van de bladeren van de waardplant. De kleine rupsjes graven dan gangen in de bladeren en eten daar het mesofyl op, dat is het binnenste van het blad. De vraatgangen worden ook wel mijnen genoemd anwege de gelijkenis met het graven van gangen van bijvoorbeeld kolenmijnen. De waaiermot is een echte microvlinder, want zijn spanwijdte is maar 14 tot 16 millimeter. De waaiermotjes komen in juli uit de pop en gaan meteen aan de slag om te paren en eitjes af te zetten. Een maand later komt deze volgende generatie uit. Deze generatie overwintert als imago (als een van de weinige nachtvlindersoorten) en vaak kun je ze dan binnenshuis aantreffen.
Bijzonder aan de waaiermot zijn de vleugels. Dat lijken namelijk net veertjes die, zoals de naam van het beestje aangeeft, als een waaier opengeklapt zijn. Dit komt doordat de vleugeltjes erg diep zijn ingesneden en zo in zessen verdeeld zijn. Ieder vleugeldeeltje is voorzien van een rij met haartjes, waardoor het net veertjes lijken.

Vedermotten

Op dag 24 was het de beurt aan een familie micronachtvlinders die veel weg heeft van de waaiermot en wel die van de vedermotten (Pterophoridae). Ook bij deze vlinders zijn de vleugels diep ingesneden. Daardoor lijkt het net alsof de vlinder geen vleugels, maar een soort gevederde vingers heeft. Als ze in rust zitten rollen ze de vleugeldelen op en houden ze die haaks op het lichaam, waardoor de vlinder de vorm van een T krijgt. De vedermotjes hebben een spanwijdte van ongeveer 15 tot 30 mm. In Nederland komen ruim 35 soorten voor, waaronder enkele (zeer) zeldzame. Een van de meest algemene en ook bekendste is wel de sneeuwwitte vedermot (Pterophorus pentadactyla), ook wel vijfvingerige vedermot genoemd. Door de witte kleur en de bijzondere vorm valt deze meteen op. Je kunt deze onder meer in grasland tegenkomen en ook overdag laat deze soort zich door de opvallende witte kleur gauw zien. Hij vliegt van juni tot en met augustus. De waardplant is de winde (Convolvulus).
Een andere algemeen voorkomende soort is de scherphoekvedermot (Amblyptilia acanthadactyla). Deze soort neemt het niet zo nauw qua waardplanten, want de rups zit op allerlei soorten lage planten.
Veel andere soorten vedermotten zijn wat kieskeuriger en hun Nederlandse naam verwijst dan ook naar de waardplant. Zoals de windevedermot (Emmelina monodactyla), die het op haagwinde (Convolvulus sepium) – ofwel het pispotje – gemunt heeft. Of de zeldzame streepzaadvedermot (Crombrugghia distans), waarvan de rupsen onder meer streepzaad (Crepis) en muizenoor (Pilosella officinarum) eten.

Hagedoornvlinder

Daags na de vedermotten kleurde #meimotten felgeel met de hagedoornvlinder (Opisthograptis luteolata). Een opvallende gele vlinder die makkelijk met de citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) verward kan worden. Ware het niet dat de hagedoornvlinder voornamelijk ’s nachts actief is. Maar als hij ergens in het struikgewas zit of opvliegt bij verstoring is de vergissing heel goed mogelijk. Een opvallend verschil tussen beide soorten is dat de hagedoornvlinder vlekken langs de vleugelrand heeft, wat de citroenvlinder niet heeft. Daarnaast is een citroenvlinder met 55 millimeter ook wat groter dan de hagedoornvlinder, die zo’n 30 tot 45 millimeter kan worden. De gelijkenis tussen beide soorten komt overigens ook terug in de Engelse naam. De citroenvlinder heet daar Brimstone, terwijl de hagedoornvlinder Brimstone moth heet. Het Engelse woord brimstone is een oude naam voor zwavel.
De hagedoornvlinder is erg algemeen en komt voor in tuinen, parken en bossen. Ze vliegen van half april tot en met eind september in twee, soms drie generaties. De rupsen gebruiken meidoorn (Crataegus), sleedoorn (Prunus spinoza), kamperfoelie (Lonicera) en hazelaar (Corylus avellana) als waardplant. Ze overwinteren als halfvolgroeide rups of als pop in een cocon.

Bronnen:

*) Voluit heet deze uitgave: “Beschouwing Der Wonderen Gods In De Minstgeachte Schepzelen Of Nederlandsche Insecten, Naar Hunne Aanmerkelyke Huishouding, Verwonderlyke Gedaantwisseling En Andere Wetenswaardige Byzonderheden, Volgens Eigen Ondervinding Beschreeven, Naar’t Leven Naauwkeurig Getekend, In’t Koper Gebracht En Gekleurd”

Dit bericht heeft 6 reacties

  1. Ellen

    Ik heb je twee laatste blogjes weer met veel plezier gelezen en genoten van de prachtige foto’s.
    Wat grappig dat het rode weeskind zo mooi overeenkomt met de klederdracht van de weeskinderen. Ook een leuke foto van dat pauzemoment.
    Jammer genoeg heb ik zelf nog geen waaiermot gespot. Prachtig zijn die “veertjes”. Je blijft je verwonderen in de natuur.
    Ik kijk weer uit naar je volgende blog.
    Blijf genieten en groetjes Ellen

  2. Ellen Merks

    Heel fijn deze aanvulling weer Theo!
    Weer lekker vlot leesbaar met de prachtigste foto’s!
    Door jou werd vorig jaar m’n interesse al gewekt en op warme dagen zoals de afgelopen ben ik binnen en buiten kijkende en verlangende er ’n paar te fotograferen. En..yess! Gisteren de Indische meelmot binnen en de groene Eikenbladroller buiten op de foto gezet!
    Kleine geluksmomentjes waar ik erg van geniet!
    Dankje weer hè!
    💚👌💗

    1. Theo

      Graag gedaan Ellen. Leuk dat je door mijn blogje geïnteresseerd bent geraakt in nachtvlinders. Weer een doel bereikt 🙂

  3. picpholio

    Wat een informatief blogje. Hier heb ik weer heel wat van opgestoken. Van die Weeskinderen had ik nog nooit gehoord.
    Bedankt voor het delen en nog een fijn Pinksterweekend gewenst

    1. Theo

      Dank je Rudi! 😊 Jij ook een mooi Pinksterweekend.

Geef een reactie