De keizer van de vijver

Na de koning van de winter in mijn vorige blogje is het nu tijd voor de keizer van de vijver. Eind vorig jaar hebben we namelijk een flinke vijver in onze tuin aangelegd en begin dit jaar hebben we de nodige planten erin gezet. Al gauw dienden zich de eerste libellen en juffers aan. Lantaarntjes (Ischnura elegans) en platbuiken (Libellula depressa), gevolgd door viervlekken (Libellula quadrimaculata), azuurwaterjuffers (Coenagrion puella) en vuurjuffers (Pyrrhosoma nymphula). Later kwamen er nog vroege glazenmakers (Aeshna isoceles) en watersnuffels (Enallagma cyathigerum) bij. Genoeg leven dus voor zo’n jonge vijver. Het leukst van al was dat de meeste soorten ook nog eens driftig bezig waren om voor nageslacht te zorgen. Door de vrouwtjes werden veelvuldig eitjes afgezet in het vijverwater. Door sommige soorten in tandemvlucht, bijvoorbeeld bij het lantaarntje en de vuurjuffer. In mijn blogje over deze laatste soort heb ik geschreven hoe die tandemvlucht in zijn werk gaat. Van andere soorten deed het vrouwtje dit alleen, maar wel nauwlettend in de gaten gehouden door het mannetje, onder meer van de platbuik. Het mannetje bleef in de buurt rondvliegen en andere mannetjes werden meteen verjaagd.

Grootste libel

Op een gegeven moment zag ik ook een vrouwtje van de grote keizerlibel (Anax imperator) bezig met de afzet van eitjes. Af en toe kwam ook een mannetje patrouilleren in de tuin om te kijken of alles wel goed ging en er geen kapers op de kust waren. Dat was wel even een euforisch momentje toen ik die grote keizerlibellen bij onze vijver bezig zag. Niet dat het een zeldzame soort is, integendeel, ze komen in heel Nederland voor. Maar het is wel een joekel van een libel, met zijn lengte van maar liefst 6,5 tot 8,4 centimeter de grootste van ons land. Oké, dat laatste is niet helemaal zo, want de gewone bronlibel (Cordulegaster boltonii) kan nog 1 millimeter langer zijn. Maar die is heel erg zeldzaam en komt met name in Limburg voor. Alhoewel er de laatste jaren ook waarnemingen zijn uit onder meer Brabant en Gelderland.

Niet op de zeeklei

Tot 1950 was de grote keizerlibel helemaal geen algemeen voorkomende soort in ons land, maar inmiddels is hij overal te vinden. In de zeekleipolders van onder meer Groningen is het echter een schaarse soort. Daar wonen we net tegenaan, een paar kilometer verderop en we hadden geen grote keizerlibel bij de vijver gehad. Alhoewel het natuurlijk ook afhangt van het aanwezige water. De soort is daarin niet zo kieskeurig en komt vaak voor bij grotere plassen of vijvers, maar ook bij kleinere plasjes, vennen, (stromende) sloten en kanalen. De libel lijkt daarbij een voorkeur te hebben voor water dat relatief snel opwarmt, maar ook voedselrijk is. In dat water zet het vrouwtje de eitjes af op of bij drijvende waterplanten. Ze gaat na de paring in haar eentje op zoek naar een geschikte plaats om haar eitjes af te zetten, zoals bijvoorbeeld onze vijver.

Jager

De libel heeft een flink borststuk dat vrijwel egaal groen van kleur is. De staart van de mannetjes is hemelsblauw met een zwarte lengtestreep, bij de vrouwtjes is die groen. De ogen zijn groen van kleur, soms met wat bruin. Maar zoals vaak bij facetogen is de kleur ook afhankelijk van de lichtinval, al zal de groene kleur overheersen. De grote keizerlibellen zijn, net als andere libellensoorten trouwens, echte jagers. Ze maken daarbij lange jachtvluchten, vaak op beschutte plaatsen zoals langs een bosrand. De prooien bestaan uit allerlei vliegende insecten, zoals vlinders maar ook andere (kleinere) libellen en juffers. De prooien worden in de vlucht gepakt en verorberd.

Gedaanteverwisseling

Net als bij vlinders gaat er bij libellen en juffers na het eistadium een lang proces aan vooraf voordat we de prachtige imago’s zien vliegen. Bij de vlinders is dat het rupsstadium en vervolgens de verpopping, bij libellen is dat het stadium van de larve. Er zit wel een verschil tussen de vlinderrups en de libellenlarve. Bij vlinders is er namelijk sprake van een zogenaamde volledige gedaanteverwisseling (ook wel volledige metamorfose genoemd). De rups lijkt namelijk in geen velden of wegen op het volwassen imago, pas in de popfase verandert de rups in een vlinder. Bij libellen en juffers heeft de larve wel al wat kenmerken van het volwassen dier (net als bij vlinders noemen we dit volwassen stadium het imago) en bij iedere vervelling gaat hij ook meer op een imago lijken. Bij de laatste vervelling, wat we het uitsluipen noemen, komt de libel of juffer tevoorschijn zoals we die kennen.

Overwinteren

Veel libellenlarven overwinteren een tot twee keer. Er zijn uitzonderingen, zoals de larve van de eerder genoemde gewone bronlibel die er een stuk langer over doet. Deze overwintert drie tot vier keer, maar soms ook wel vijf keer. Aan de andere kant zijn er ook soorten waarvan de larve helemaal niet overwintert, maar in het zelfde jaar al uitgroeit tot een imago, zoals de winterjuffers. Na een tot meerdere jaren als larve doorgebracht te hebben is het leven als imago van korte duur, slechts een tot twee maanden. Alleen de winterjuffers leven langer, namelijk zo’n negen maanden, zodat zij als imago kunnen overwinteren en in het voorjaar paren en eitjes afzetten. Libellen en juffers brengen dus het grootste deel van hun leven onder water door. Zo ook de larve van de grote keizerlibel, die overwintert een of twee keer. Of het een of twee winters wordt, hangt onder meer samen met hoe vaak ze al verveld zijn. Afhankelijk van de soort gebeurt dat negen (bij de juffers) tot zestien keer (bij de libellen). Hoe meer ze te eten hebben, hoe sneller ze letterlijk uit hun vel barsten en dus moeten vervellen.

Twee ‘generaties’

Als de larve na de eerste overwintering voldoende voedsel heeft, zal deze in de loop van het voorjaar zodanig volgevreten zijn dat deze aan het begin van de zomer zowat volgroeid is. Ze vervellen misschien nog een tot twee keer en van juni tot en met eind augustus sluipen deze libellen uit. Anderen, die wellicht wat minder voedsel ter beschikking hebben, blijven het hele jaar dooreten tot en met de voorlaatste vervelling. Ze gaan dan als volgroeide larve de winter in en vliegen het daaropvolgende jaar vanaf mei uit. De grote keizerlibellen die je dus in mei ziet vliegen zijn allemaal individuen die er twee winters als larve op hebben zitten. Het lijkt dus alsof er twee generaties per jaar zijn, al gaat dat natuurlijk niet op. De late vliegers zijn immers geen nazaten van de vroege vliegers.

Vangmasker

Libellenlarven zijn overigens net als de imagines ook echte jagers, hun voedsel bestaat uit allerlei andere diertjes. Alles wat kleiner is dan henzelf wordt opgegeten, inclusief kleine visjes, jonge kikkertjes en salamandertjes. Maar ook larven van andere libellen en juffers. En kannibalisme is hen ook niet vreemd, larven van hun eigen soort worden zonder pardon opgevreten. Dat jagen doen ze op een bijzondere manier. Ze besluipen heel voorzichtig hun nietsvermoedende prooi en als ze dichtbij genoeg zijn vangen ze deze met hun zogenaamde vangmasker. Vergelijk dit met een onderkaak met daaraan twee grijpers. Die onderkaak schiet in een fractie van een seconde naar voren en wordt de prooi met de grijpers gevangen. Even snel als dat de kaak naar voren geklapt is, schiet deze weer terug en de larve begint te smikkelen van de vangst. Op onderstaand filmpje wat Annette van Berkel van de Vlinderstichting maakte van de larve van een blauwe glazenmaker (Aeshna cyanea) is mooi te zien hoe snel dat vangen van de prooi gaat.

Jagende larve van de blauwe glazenmaker (Aeshna cyanea). Bron: Annette van Berkel – Vlinderstichting

Larven in soorten en maten

Door al die ei-afzettende libellen en juffers stikt het in onze vijver nu al van de larven, in allerlei soorten en maten. Dunne, langgerekte larfjes van de juffertjes, die onder andere te herkennen zijn aan de drie uitsteeksels aan het eind van hun staart. En dikke larven van de libellen, waar die van de grote keizerlibel duidelijk uitspringt. Ik heb dit jaar een cuvet aangeschaft, dat is heel simpel gezegd een soort dun aquarium. Dat cuvet vul ik met vijverwater en beestjes die ik uit de vijver vis. En zo kun je ze heel makkelijk fotograferen. Het vergt nog wel wat oefening, maar de eerste resultaten zijn best aardig. Zoals de larve van de grote keizerlibel op de foto’s hiernaast en hieronder. Deze is al een aantal keren verveld en aardig groot geworden. De larve kan trouwens bijna zes centimeter lang worden. Misschien kan ik volgend jaar zomer dan ook het uitsluipen van deze libel vastleggen. Dat is echt een heel mooi proces, wat wel enkele uren in beslag kan nemen. Op naar volgend jaar dus!

Bronnen:

Dit bericht heeft 10 reacties

  1. Ellen Merks

    Zoo zeg Theo! nooit geweten dat libellen zò vaak vervellen!
    En ook ’n smulpartij van kleine kikkertjes en visjes o.a. is nieuw voor mij. Weer wat bijgeleerd.
    IK zal wel iets verkeerd doen, maar als ik op ’t witte driehoekje druk, zie ik geen jagende larve van de blauwe glazenmaker.
    Succes en heel veel plezier met jullie vijver.
    Lieve groet,
    👌💚❤

    1. Theo

      Dank je Ellen. We leren iedere dag weer wat bij. En er valt nog zoveel te leren over de natuur. Misschien een keer de pagina verversen door op F5 (bij Windows) te klikken?

  2. Ellen

    zeker brengt een vijver wat extra’s in je tuin. Ik kan het iedereen aanbevelen en hoe blij zijn de insecten (bij mij vnl. de Franse veldwespen) wel niet als je een ondiep deel hebt met stenen er in waar ze op kunnen zitten en drinken bij dorst. Bovendien vind ik zelf een vijver een rustpunt, stoel erbij en kijken naar wat er allemaal leeft.

    1. Theo

      Helemaal waar Ellen. En de vijver hoeft nog niet eens zo heel groot te zijn. Een speciekuip (al of niet ingegraven) geeft al zoveel leuks en plezier. En inderdaad een ondiepte waar insecten kunnen drinken. Bij ons komen er ook veel wespen en hoornaars op het ondiepe gedeelte drinken maar ook de egeltjes en steenmarters weten het te vinden.

  3. Schelling Wanny

    Ik kan niet genoeg over deze diertjes lezen. en elke keer is er wat nieuws bij om te weten. De filmpjes van Annette zijn altijd met iets bijzonders, wat een `gewone observeerder` niet voor elkaar krijgt.
    Ben heel benieuwd naar de volgende blogs, ook over deze libellen/juffersoorten. Dank voor deze duidelijke uitleg, Theo.

  4. Ellen

    Dankjewel voor je informatieve blog. Elke keer leer ik er weer van.
    Ik heb elke avond 2 jagende libellen in de tuin. Prachtig om te zien en het gaat razendsnel. Zo snel dat ik echt niet kan zien welke soort het precies is maar het is een prachtig schouwspel waar ik enorm van kan genieten.
    Onze tuin grenst aan een gracht en we hebben een vijver van aardig formaat in de tuin. Veel juffers en libellen zijn het gevolg waar ik blij mee ben.
    Blijf gezond en tot de volgende blog.
    Groetjes Ellen

    1. Theo

      Graag gedaan Ellen. Een vijver brengt echt wat extra’s in je tuin hè.

  5. picpholio

    Het lijkt dat de aanleg van de vijver in je tuin als een groot succes kan bestempeld worden. Wat een rijkdom aan libellen en juffers en dat allemaal op een paar meters afstand. Maar goed, geregeld weet ik er ook wel te vinden hoor, ook al moet ik er iets verder voor wandelen of fietsen 🙂
    Bedankt voor het (zoals steeds) interessante artikel. Wel maak ik me de bedenking dat de grote droogte van de voorbije zomer(s) toch wel een invloed moet gehad hebben op het aantal libellen en juffers. Ik had alvast de indruk dat ik er dit jaar aardig wat minder tegen kwam.

    1. Theo

      Dank je Rudi. De libellen zullen het zeker door de droogte erg moeilijk hebben. De grootste klap zal vermoedelijk volgend jaar komen. Veel poelen en vennen zijn immers droog komen te staan. Dus enerzijds geen eiafzet, anderzijds zullen larven van vorig jaar de droogte niet overleefd hebben. Alhoewel er wel soorten zijn waarvan de larven wel kunnen overleven in een drooggevallen poel of ven.

Geef een reactie