Vroege vogels

De dagen lengen, de temperatuur stijgt langzaam en het zonnetje laat zich soms al van zijn beste kant zien. In de tuin zijn de winterakonietjes (Eranthis hyemalis) met hun gele bloemetjes en ook de eerste sneeuwklokjes (Galanthus nivalis) zichtbaar. Hoewel er nog best koude periodes met sneeuw en ijs kunnen komen, is het duidelijk dat het voorjaar in aantocht is. Ook de vogelwereld begint stilaan te ontwaken, de koolmezen (Parus major) laten dagelijks hun fietspompgeluidjes horen. Een vrolijk geluid dat het verlangen naar het voorjaar versterkt. Binnenkort zullen de nestkastjes in de tuin verkend gaan worden en breken er drukke tijden aan voor de vogels. Nestbouw, balts, paren, eileg, broeden en de jongen voeren. Maar voor sommige vogels is het al zo ver. Die wachten niet tot het voorjaar, maar zijn nu reeds druk bezig met de gezinsplanning. De aalscholver (Phalacrocorax carbo) kan al in december met de eileg beginnen. En op het moment dat het broedseizoen in alle hevigheid losbarst zit deze vogel vaak al op het tweede broedsel. Een andere – letterlijk – vroege vogel is de bosuil (Strix aluco), de hoofdrolspeler in dit blogje.

Verdubbeling

De kans is groot dat je nog nooit een bosuil gezien hebt, hoewel het de meest voorkomende uilensoort in Europa is. En de soort is ook aardig in opmars. In de jaren zestig van de vorige eeuw kwam de bosuil voornamelijk voor in het westen van het land. Vanaf halverwege jaren zeventig breidde de populatie zich uit naar Noord-Brabant en Drenthe. In de jaren negentig en de beginjaren deze eeuw bleven de aantallen redelijk stabiel om na 2010 weer een stijging te vertonen. De nadruk ligt daarbij in de provincies Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Overijssel. In Drenthe neemt de soort ook toe. In Groningen, Friesland en Zeeland komt de bosuil als broedvogel minder voor en in Flevoland ontbreekt deze vrijwel geheel. Volgens Sovon Vogelonderzoek Nederland is het aantal broedparen sinds 1985 verdubbeld. Er zijn naar schatting nu circa 5200 tot 6400 broedparen in ons land.

Filmuil

Bosuilen zijn redelijk schuw en verstoppen zich overdag graag in een holle boom. Ze zitten dus niet, zoals ransuilen (Asio otus) met meerdere uilen te slapen in een roestboom. Soms zit de bosuil in de opening van de boomholte in het zonnetje te genieten, zoals op de foto’s hieronder. Maar zelfs als je weet waar de holte is, moet je soms toch even goed kijken om de uil te kunnen ontdekken. Hoewel je misschien nog nooit een bosuil gezien hebt, waarschijnlijk heb je er wel een keer een gehoord. Wellicht niet in het wild in de natuur, maar bij het kijken van een spannende film. Bij scenes die zich ’s nachts in het bos afspelen wordt vaak het geluid van een bosuil gebruikt om de scene nog spannender te maken. Luister maar eens hieronder, je zult het vast herkennen. De bosuil heeft dus in menig film een bijrolletje, zonder dat de vogel in de aftiteling genoemd wordt. Mij doet het geluid van de bosuil altijd terugdenken aan een vakantie in Frankrijk. We zaten in een gîte rural op een helling en keken uit over het beboste dal. Iedere avond was het genieten van de bosuilen die vanuit verschillende hoeken aan het roepen waren. Het riep geen enkele associatie op met een spannende film, het was puur genieten op de eerste rang!

Opname van een bosuil in La Roche-l’Abeille (Fr) door Aurélien Audevard (bron: www.xeno-canto.org)

Jagen op gehoor

De bosuil is zo’n 37 tot 43 centimeter groot en is daarmee net een slagje groter dan de ransuil en de kerkuil (Tyto alba). De bosuil heeft geen oorpluimen zoals de ransuil. Net als andere uilen slapen ze overdag en gaan ’s avonds op jacht. Voornamelijk op zoek naar muizen, ze hebben er zo’n twee per nacht nodig om hun honger te stillen. Bij gebrek aan muizen vangen de bosuilen vooral vogels. Dit laatste komt met name voor bij bosuilen in stedelijke gebieden. Verder staan andere zoogdieren (tot het formaat van jonge konijnen), grote insecten, kikkers, padden en ook regenwormen op het menu. Dat jagen doen veel uilensoorten overigens niet op zicht, maar op gehoor. In tegenstelling tot wat velen onder jullie zullen denken hebben de meeste uilensoorten geen beter nachtzicht dan wij. Ze kunnen wel enorm goed horen en door hun asymmetrisch geplaatste oren kunnen ze ook nog eens feilloos bepalen waar het geluid vandaan komt. Ze kunnen zelfs een muis horen kruipen onder een laag sneeuw! Die oren zitten trouwens niet aan de zijkant van de kop, maar vlak naast de ogen. In mijn blog over de ransuil kun je dit op een foto zien. Het bevederde gezicht, het masker, zorgt er als een soort paraboolantenne voor dat het opgevangen geluid nog beter bij de oren komt.

Vrienden voor het leven

Vaak al voor de kerstdagen beginnen bosuilen met de balts. Het mannetje probeert een vrouwtje te lokken en tot paring te verleiden met zijn zang. In het filmpje hieronder is dat mooi te zien en te horen.

Opname van baltsende bosuilen van Claus van den Hoek – Nijensleek (Dr) (bron: Vroege Vogels)

Overigens is de balts vaak alleen om een vrouwtje te verleiden en hoeft ze niet meer gelokt te worden. Bosuilen blijven namelijk hun hele leven bij elkaar, maar ook in het zelfde territorium. Pas als een van de twee doodgaat gaat de overgebleven uil op zoek naar een nieuwe partner.

Kakenestje

Door de vroege balts beginnen de bosuilen ook al vroeg aan het leggen van eieren. Het nest zit in een natuurlijke boomholte van grote bomen, zoals oude beuken of in knotbomen. Of in een speciale bosuilenkast. Dat is een soort overmaatse mezenkast met een gat van 13 centimeter. Eind januari zijn er al nesten met eieren. Meestal legt het vrouwtje twee tot vier eieren. Maar er komen ook nesten voor met maar één ei en soms ook met vijf tot zeven eieren. De eieren worden door het vrouwtje uitgebroed en dat duurt ongeveer een maand. Het broeden start na het tweede of derde ei wat inhoudt dat de eerste twee of drie jongen vrijwel gelijktijdig uit het ei komen. Bij meer dan drie eieren zullen de overige jongen met tussenpozen van twee dagen uit het ei kruipen, wat vaak terug te zien is in de ontwikkeling van de jongen. Vooral de jongste uit het nest is een echt kakenestje en duidelijk kleiner dan zijn broers en zussen die uit de eerste drie eieren gekropen zijn.

Nestbevuiler?

Het woord kakenestje kende ik nog van vroeger jaren in Zeeuws-Vlaanderen als kakkenis(t)je. Ik dacht altijd dat dit een typisch woord was uit het (Zeeuws-)Vlaamse dialect. Nu bij het schrijven van dit blogje kwam ik erachter dat kakenestje een bestaand Nederlands woord is, dat al in de zestiende eeuw werd gebruikt in de vorm van kaggenest. In 1599 beschreef de taalgeleerde en dichter Cornelis Kiliaan het in zijn Etymologicum teutonicae linguae (een soort voorloper van de Dikke Van Dale). Het staat daar beschreven als kagghe-nest in de betekenis van kack-in-nest. Hoewel je het op basis van deze betekenis zou linken aan een kuiken wat het nest bevuilt, lijkt de oorsprong daar toch niet te liggen. Kiliaan geeft namelijk meerdere betekenissen van het woord kack. Onder andere stercus en merda, ofwel mest en stront. Maar hij geeft ook als betekenis ultimus en extremus, ofwel laatste. Als verklaring van kack-in-nist geeft hij aan: Pullus postremò exclusus siue editus, educatu difficillimus: foetus omnium postremus. q.d. postremus in nido, in goed Nederlands: Het laatste uitgekomen of uitgekomen kuiken is het moeilijkst op te voeden: de laatste foetus van allemaal. q.d. de laatste in het nest. Wat overeenkomt met het kakenestje zoals we die kennen. Maar aangezien hij ook stront en mest als verklaring van kack geeft, zal er volgens mij toch wel ergens een verband zijn.

Takkelingen

De jongen blijven ongeveer een maand in het nest. Alhoewel, in het nest: na een week of twee tot drie zijn ze er blijkbaar een beetje op uitgekeken en gaan op ontdekkingstocht zoals het jong op de foto hieronder. Net als bij de ransuil worden de jongen in dit avontuurlijke stadium takkelingen genoemd. Ze klauteren over en springen op de takken rondom het nest. Ze doen daarbij verwoede pogingen om te vliegen. Maar dat mag geen naam hebben, het is meer vallen. Hun vleugels zijn nog onvoldoende volgroeid om te kunnen vliegen. Al wapperen ze wel met hun vleugels om de val een beetje te breken. En vallen ze een beetje te diep en belanden ze op de grond, dan klimmen ze tegen de stam terug naar boven. Ze gebruiken daarbij hun snavel en klauwen als klimijzers. Mocht je een keer een jonge bosuil tegenkomen die op de grond zit, laat hem dan gerust zitten. Zolang hij niks mankeert hoeft het jong niet naar een vogelopvang gebracht te worden. Hij klautert vanzelf weer naar het nest. Mocht je twijfelen, laat het uilskuiken dan zitten waar hij zit en overleg met de dierenambulance of vogelopvang. Dus niet eerst mee naar huis nemen en dan pas gaan bellen.

Jonge bosuil

Op eigen benen

De takkelingen worden door de ouders nog een aantal weken gevoerd, tot ze kunnen vliegen en zelf op jacht gaan. Ze blijven vervolgens nog zo’n drie maanden in de buurt van de ouders rondhangen. Zodra de ouders er een beetje flauw van worden, moeten ze zelf een territorium gaan zoeken. Met enige zachte drang worden de jongen uit het woongebied van paps en mams verdreven, waarna de ouders achterblijven met een ‘lege-nestsyndroom’. Ze missen die reuring van hun kroost natuurlijk. De jonge bosuilen gaan overigens niet zover bij de ouders vandaan en zoeken hun nieuwe territorium over het algemeen minder dan tien kilometer van hun ouderlijk nest. In heel uitzonderlijke gevallen kan het ouderpaar overigens aan een tweede legsel beginnen. Half mei 2019 startte een koppeltje uilen in een nestkast in Blaricum aan een tweede legsel. Ze hadden daarvoor al twee jongen succesvol grootgebracht, die op 26 februari het nest hadden verlaten. Soms beginnen bosuilen na een mislukt broedsel wel eens opnieuw. Maar twee succesvolle legsels in een jaar als in dit geval is echt een unicum.

Bronnen:

Dit bericht heeft 30 reacties

  1. picpholio

    Bedankt voor dit heel interessant artikel over de bosuil. Tot hiertoe nog nooit een uil kunnen spotten maar ze blijven helemaal bovenaan op mijn verlanglijstje staan hoor. Ook weer hele mooie foto’s ter illustratie Theo.

  2. Claus van den Hoek

    Verrassend om in 2023 je eigen filmpje uit 2019 in een blog tegen te komen. Het gaat goed met de bosuilpopulatie in Nederland, ze baltsen bij mij ook weer, maar dit jaar tot nu toe nog geen eieren. Als je nog eens een blog over steenuilen of torenvalken maakt: ook die heb ik scherp in beeld.

    1. Theo

      Het is ook een heel mooi filmpje en paste precies bij mijn blog. Hopelijk heb je een succesvol broedsel!

  3. Eddy de Causemaeker

    Hoi Theo even vol interesse je Blogje gelezen. Wat een topper ben je zeg….Wij hebben hier al een Bosuil gehoord wij denken dat het van de Molenkreek of in de buurt daarvan vandaan komt.Door jou Blogje gaan we daar extra opletten mooie bezigheid . Dank je wel je maakt ons blij .Hartelijke groetjes.

    1. Theo

      Dank, Annie en Eddy. Dat zou leuk zijn als daar een bosuil zit. Vroeger toen wij er woonden zat er wel regelmatig een ransuil.

  4. Carla

    he Theo
    bedankt voor dit mooie blog
    ja heb de bosuil wel eens gezien en gehoord.
    erg leuk en genieten

    1. Theo

      Graag gedaan weer Carla. Leuk dat je ze ook al eens gezien en gehoord hebt.

  5. Ellen

    Hallo Theo,
    Dankjewel voor je mooie blog. Het geluid van de bosuil heb ik nog nooit gehoord en dat terwijl ik regelmatig ga kijken op de vaste plek van de bosuil. Heel vaak zit het bosuilduo bij elkaar in een oude vervallen beuk. De laatste tijd echter zagen we de bosuil niet meer tot een paar weken terug toen er weer een uiltje zat. Deze was echter heel schuw en dook ook weg toen ik even bleef kijken en bovendien zag deze er voor mijn gevoel ook net iets anders uit.
    Er stond pas geleden een artikel in de krant dat de uilenstand in de Loonse- en Drunense Duinen flink gedaald was. Heel zorgwekkend dus.
    Groetjes Ellen en tot de volgende blog

    1. Theo

      Dank je Ellen😊. Het kan zijn dat ze zich wat meer verborgen hielden. Maar fijn dat ze er weer zijn. Wel zorgwekkend inderdaad dat de uilenstand zo gedaald is. Hopelijk komt het herstel op tijd.

  6. Adrie van de Wiel

    Mooi en leerzaam artikel weer Theo. En ik heb zelf inderdaad nog geen Bosuil gezien, wel gehoord.
    Groeten, Adrie

    1. Theo

      Dank je Adrie 😊. Misschien een keer naar Hulst gaan, zie de reactie van Bert hierboven.

    1. Theo

      Dank je Bert! De kans is groot dat ze daar broeden.

  7. Co Jac

    weer een prachtig verhaal, zeer genoten en veel wijzer geworden over de bosuil.
    Top bedankt.en tot het volgende blogje.

  8. Trijntje

    Mooi blogje Theo!

    Prachtig geluid. Volgens mij heb ik ze ook wel eens gehoord. Machtig mooi.

  9. picpholio

    Een zeer interessant blog waar ik weer veel heb mogen uit leren, bedankt Theo en nog een fijn weekend gewenst.

  10. Marcel de Jong

    Mooie blog. Nu weet ik in ieder geval dat hier nabij en in de uiterwaarden ook drie bosuilen zitten die naar elkaar roepen. Zojuist nog gehoord. Prachtig geluid.

    1. Theo

      Wauw, wat leuk Marcel! Drie bosuilen, wat een genot. Prachtig!

    2. Wichard

      Ik herken het geluid als ik bij schemer ga wandelen in de uiterwaarden van de Waal. Prachtig geluid.

  11. Anne Mieke Wanst

    Mooie blog over de bosuil. Dat geluid heb ik wel eens gehoord in de Biesbosch, maar nog nooit gezien.🥰🥰

    1. Theo

      Dank je zus 🙂 Dat zou best eens kunnen dat je in de Biesbosch een bosuil gehoord hebt. Leuk!

Geef een reactie