In eerdere blogjes heb ik geschreven over dagvlinders die je al vroeg in het jaar kunt zien: de citroenvlinder (Gonepteryx rhamni), de dagpauwoog (Aglais io), gehakkelde aurelia (Polygonia c-album) en kleine vos (Aglais urticae). Alle vier dagvlinders die als imago overwinteren en die bij het eerste lentezonnetje tevoorschijn komen. En zo rond half maart gaan andere soorten vliegen, waaronder een klein blauw vlindertje: het boomblauwtje (Celastrina argiolus).
Blauwtjes
Zoals de naam al doet vermoeden behoort het boomblauwtje tot de onderfamilie van de blauwtjes (Polyommatini), net als bijvoorbeeld het vrij algemene icarusblauwtje (Polyommatus icarus) en het schaarse heideblauwtje (Plebejus argus). De soortnaam van het boomblauwtje is overigens afgeleid van het heideblauwtje. Argiolus is namelijk het verkleinwoord van argus, waarmee Linnaeus aangaf dat het boomblauwtje kleiner was dan het heideblauwtje. Ondanks wat de naam doet vermoeden zijn niet alle blauwtjes blauw. Zo hebben de vrouwtjes van onder meer het heideblauwtje een bruine bovenkant van de vleugels. En bij het bruin blauwtje (Aricia agestis) hebben beide geslachten een bruine bovenkant van de vleugels. Bij de boomblauwtjes is de bovenkant van de vleugels van de mannetjes trouwens wat waterig lichtblauw met een smal donker randje, terwijl die van de vrouwtjes lichtblauw met een brede donkere rand zijn. Bij beiden is de onderkant van de vleugels zilvergrijs tot heel lichtblauw met kleine zwarte puntjes en vlekjes.
Struwelen
Het boomblauwtje kun je in vrijwel heel Nederland tegenkomen bij struwelen in bossen, parken en tuinen. Ook in het agrarisch gebied kun je ze vinden, bijvoorbeeld daar waar er nog mooi struikgewas is als afscheiding tussen de verschillende percelen. Helaas zijn dit soort kleine landschapselementen bij de ruilverkavelingen verdwenen, maar de laatste jaren zie je toch her en der initiatieven om deze weer aan te planten. Zeker als er vuilboom (Frangula alnus) en wegedoorn (Rhamnus cathartica) tussen staat is het boomblauwtje helemaal tevreden, want deze behoren tot zijn waardplanten. Het vlindertje is trouwens niet zo kieskeurig wat waardplant betreft, want ook klimop (Hedera helix), struikheide (Calluna vulgaris), kattenstaart (Lythrum spec.) en hulst (Ilex aquifolium) horen onder meer tot de favorieten. Niet alleen het boomblauwtje is tevreden met die aanplant van houtwallen en struwelen. Ze bieden nest- en schuilgelegenheid voor vogels en trekken ook heel veel insecten aan. En het oogt ook nog heel erg leuk die struiken vol levendigheid.
Drie generaties
Het boomblauwtje overwintert als pop in de strooisellaag of in holtes van de waardplant. Zo rond half maart vliegen de eersten uit. Deze eerste generatie vliegt tot begin juni. Na de paring worden de eitjes afgezet op de waardplant en na een dag of drie tot vijf kruipt het kleine rupsje uit het eitje. Zoals iedere rups begint deze meteen te eten van de knoppen van de waardplant, waarbij hij een klein rond gaatje in de knop maakt en het binnenste opeet. Zo op het eind van het rupsstadium, net voordat de rups gaat verpoppen, wil de rups ook nog wel een blaadje eten. Afhankelijk van het voedselaanbod gaat de rups vervolgens na twee tot vier weken verpoppen. Dat popstadium duurt elf tot twintig dagen en dan vliegt er weer een nieuwe vlinder uit. Deze tweede generatie vliegt vanaf de tweede helft van juni tot begin september. Soms is er ook nog sprake van een derde generatie, afhankelijk van het weer. De imagos zijn overigens geen lang leven beschoren, zij leven zo’n negen tot achttien dagen.
Horrorverhaal
Sommige blauwtjes hebben een bijzondere relatie met mieren. Zo ook het boomblauwtje. De rups scheidt namelijk een zoete stof uit, die de mieren heerlijk vinden. De mieren op hun beurt beschermen de rups tegen belagers. Dat beschermen werkt overigens niet altijd, want er is een parasitaire sluipwesp, de Listrodomus nycthemerus, die het op de rupsen gemunt heeft. Deze parasiet zet de eitjes af in de rups en alsof dat niet erg genoeg is injecteert het ook nog een virus. Dat virus zorgt ervoor dat het immuunsysteem van de rups overgenomen wordt en zich niet gaat verzetten tegen deze indringers. Zo hebben de wespenlarfjes een ideaal onderkomen om te groeien. Want de rups biedt hen voedsel en bescherming. Het horrorverhaal is daarmee nog niet klaar, want ook nadat de larven het lichaam van de rups verlaten hebben om te verpoppen hebben ze de rups nodig. Hij spint namelijk een matje over de wespencocons en bewaakt deze tot de imagos gaan uitvliegen. De rups van het boomblauwtje laat vervolgens het leven. Deze Listrodomus nychthemerus is volledig afhankelijk van de boomblauwtjes om te overleven. Als er minder boomblauwtjes zijn, zijn er ook minder sluipwespen van deze soort en vice versa.
Nationale vlinder
Het boomblauwtje is een hele algemeen voorkomende soort in ons land. Ten opzichte van 1990 is de populatie meer dan verdrievoudigd. Vooral tussen 1990 en 2010 kende het boomblauwtje een flinke groei, sindsdien zijn de aantallen min of meer stabiel. Met goede en slechte jaren, zoals vaker het geval is. Je kunt de vlinder overigens in grote delen van Europa tegenkomen tot aan de poolcirkel in Zweden en Finland toe. In de afgelopen decennia lijkt het vlindertje zijn leefgebied steeds verder noordwaarts uit te breiden. Dit zou met de klimaatverandering te maken kunnen hebben. In Noorwegen ontbreekt de vlinder overigens vrijwel geheel. Op het kaartje hiernaast met de verspreiding in Europa is dat mooi te zien. De vlinder is overigens in 2017 in Finland uitgeroepen tot de nationale vlinder.
Vlindervriendelijke tuin
Het boomblauwtje is een van de vele vlindersoorten die je in je tuin kunt zien. Mits je tuin een beetje vlindervriendelijk is uiteraard. Je moet er wel wat voor doen, het komt immers niet vanzelf. Bijvoorbeeld door waardplanten aan te planten. Niet alleen voor de dagvlinders, maar ook voor nachtvlinders. Struiken als sleedoorn (Prunus spinosa), vuilboom en kardinaalsmuts (Euonymus europaeus) bijvoorbeeld. En niet te vergeten de klimop en grote brandnetel (Urtica dioica), die voor veel vlinders als waardplant dienen. Op deze pagina van De Vlinderstichting kun je allerlei waardplanten zoeken. En bovendien heeft ecologisch hovenier Wankja Ferguson alle waardplanten ook nog in een handig Excelbestand gezet dat je zo kunt ophalen. En plant er dan ook nog wat nectarplanten bij, zodat de vlinders ook kunnen smullen. Bijvoorbeeld ijzerhard (Verbena bonariensis), koninginnekruid (Eupatorium cannabinum), Gelderse roos (Viburnum opulus) en judaspenning (Lunaria annua). Met een beetje inspanning en aanplant tover je ook jouw tuin om tot een vlindervriendelijk paradijsje.
Bronnen en meer informatie:
- Vlinderstichting
- Tuin als thuis voor het boomblauwtje (Vlinderstichting)
- Wikipedia
- Beware of zombies (Butterfly Conservation)
- Distribution maps of European butterflies
- Wynhoff, I. – Veling, K. – Swaay, C. van – Vliegenthart, A. – De nieuwe veldgids Dagvlinders – KNNV Uitgeverij – Tweede herziene druk 2010
Dankjewel weer voor je leerzame blog. Ik heb het weer met graagte gelezen.
Als ik het zo lees is onze tuin behoorlijk vlindervriendelijk. Gelukkig.
Bij ons in de tuin is de braam ook ontzettend in trek bij insecten en ook de blauwtjes kun je hier regelmatig vinden.
Groetjes Ellen
Graag gedaan Ellen. Fijn dat je zo’n vlindervriendelijke tuin hebt, braam is inderdaad ook een goede plant. Helaas kan deze ontzettend woekeren.