Ik hoop dat mijn vorige blogje een helder beeld heeft gebracht (hoe toepasselijk :-)) over hoe de ene vogel heel goed en de andere vrijwel niet afstand kan inschatten. Maar zoals ik al schreef is er nog veel meer over te vertellen. Daarom nu deel 2 over vogelogen. (Overigens zou, taalkundig gezien, de term vogeloog een betere zijn dan vogelaar. Het achtervoegsel -loog komt immers van het Griekse -lógos, wat zoveel betekent als ‘die zich met een bepaald onderwerp bezighoudt’. Maar dat terzijde.)
Staafjes en kegeltjes
Zoals je je wellicht nog kunt herinneren van de biologielessen bestaat het netvlies van een oog onder meer uit lichtgevoelige cellen. Deze zijn te verdelen in staafvormige en kegelvormige cellen. De eerste kunnen contrasten onderscheiden, dus licht en donker. Ze kunnen geen kleuren onderscheiden, want daar zijn de kegeltjes voor. Mensen kunnen daardoor een breed kleurenpalet zien, het zogenaamde spectrum, met alle kleuren van de regenboog. Er zijn ook “kleuren” die mensen niet kunnen zien, daar zijn onze ogen niet gevoelig genoeg voor. Maar veel dieren kunnen deze “kleuren” wel zien. Vergelijk het met geluid. Honden horen – hoge – tonen die mensen niet kunnen waarnemen. Zo is het ook met zogenaamd ultraviolet (UV) licht. Dat kunnen wij niet zien, maar vogels bijvoorbeeld wel. En daar hebben ze veel gemak van.
Rijpe bessen
Vogels maken handig gebruik van het UV-licht. Zo weten bijvoorbeeld spreeuwen (Sturnus vulgaris), merels (Turdus merula) en pestvogels (Bombycilla garrulus) feilloos de rijpe bessen uit een struik te plukken, de onrijpe laten ze nog even hangen. Ook dat komt door het UV-licht. Rijpe bessen hebben een waslaagje wat het UV-licht reflecteert. Een derde voorbeeld is hoe vogels naar elkaar kijken. Bij veel vogelsoorten, zoals de pimpelmees (Cyanistes caeruleus) lijkt er voor ons mensen geen verschil tussen mannetjes en vrouwtjes. Maar schijn bedriegt, want ook hier speelt UV-licht een rol. En dan blijkt dat het blauwe petje van het mannetje een stuk feller oplicht dan bij het vrouwtje. En hoe feller, hoe sterker het mannetje.
Knipvlies
Mensen, net als andere zoogdieren hebben twee oogleden, een bovenste en een onderste. Dat geldt ook voor vogels. En als ze gaan slapen sluiten ze deze oogleden, net als wij. Overigens sluiten heel veel vogels tijdens het slapen niet beide ogen, maar houden ze met een oog open de omgeving nog in de gaten voor andere dieren die het op hen gemunt hebben. Vogels hebben echter nog een derde ooglid, het zogenaamde knipvlies of membrana nictitans. Dat vlies beweegt vanaf de zijkant over het oog. Het is een soort membraan en over het algemeen ook doorzichtig. Dit knipvlies heeft een beetje dezelfde functie als dat wij met onze ogen knipperen. Het houdt het hoornvlies (de voorste laag van het oog) schoon en vochtig door middel van traanvocht.
Bescherming
Maar dat is niet de enige functie van het knipvlies. Voor veel vogels is dit namelijk ook van levensbelang, want het knipvlies biedt namelijk ook bescherming. Bijvoorbeeld bij de slechtvalk (Falco peregrinus), de snelste vogel ter wereld. In een duikvlucht kan hij namelijk snelheden tot boven de 300 km/u halen. Door deze hoge snelheid ziet hij kans om zich met grote kracht op zijn vliegende prooi te storten, zoals een houtduif (Columba palumbus). Door de klap is de prooi vrijwel onmiddellijk dood. Die hoge duiksnelheid heeft echter ook gevolgen voor de ogen van de slechtvalk. Een oog is immers een met vocht gevulde bol en door de grote kracht van de duikvlucht en de impact als de vogel de prooi slaat zullen er voor zorgen dat het oog vervormd raakt. De vogel zou daardoor minder goed kunnen zien, de ogen zouden zelfs beschadigd kunnen raken. Daarom trekt het knipvlies voor het oog, zodat er geen schade optreedt.
Hamertje tik
Bij spechten heeft het knipvlies een soortgelijke functie. Deze vogels hakken met hun forse snavels holen in bomen en je kunt je voorstellen dat dat ook niet zo fijn is voor de tere ogen. Het hakken gaat namelijk met nogal wat geweld gepaard en iedere tik zorgt ervoor dat de kop van de vogel abrupt tot stilstand komt voordat deze zich weer terugtrekt voor de volgend tik. Vergelijk het als je met een hamer een klap geeft. Je zwaait met de hamer, die krijg daardoor snelheid en op het moment dat je bijvoorbeeld op een spijker slaat komt de hamer geheel tot stilstand. Met als gevolg dat de spijker door de kracht in het hout gedreven wordt.
Veiligheidsgordel
Bij een specht gebeurt in feite precies hetzelfde. De kracht kan dan zodanig groot zijn dat de ogen vervormd kunnen worden of zelfs uit de oogkas zouden kunnen komen. En ook daar komt het knipvlies weer van pas. Want net voordat de snavel van de specht de boom raakt, schiet het knipvlies voor de ogen waardoor deze beschermd worden. En veilig in hun oogkas blijven zitten. Als een soort veiligheidsgordel dus. Maar het zorgt er ook voor dat rondvliegende splinters geen schade kunnen aanrichten. Via een bericht op Twitter vond een mooi filmpje van DoÄŸanın Görkemi op het internet, waarbij je goed kunt zien hoe het knipvlies zich net voor de “inslag” sluit. Het filmpje staat onderaan dit blogje.
Onder water
Een andere groep vogels waarvoor het knipvlies als een soort schokdemper fungeert zijn soorten als de ijsvogel (Alcedo atthis) en de Jan-van-gent (Morus bassanus). De eerste vangt visjes door vanaf een tak het water in te duiken, de tweede doet hetzelfde, maar dan vanaf een snelle duikvlucht. Bij deze vogels heeft het knipvlies een zelfde functie als bij de slechtvalk en de specht. Het fungeert als een schokdemper op het moment dat de vogel op het water klapt.
Duikbril
Maar voor vogels die hun voedsel onder water halen is er nog een goede reden dat ze over een knipvlies beschikken. Denk bijvoorbeeld aan de fuut (Podiceps cristatus) en de grote zaagbek (Mergus merganser), maar ook vele eendensoorten. Ook de waterspreeuw (Cinclus cinclus), die al wandelend over de bodem van een snelstromende beek tussen de kiezels naar larven van onder meer haften (eendagsvliegen) en schietmotten zoekt. Bij deze vogels fungeert het knipvlies als een soort duikbril. Het is goed doorzichtig, zodat ze het voedsel of de prooien goed kunnen zien. En het zorgt er daarnaast voor dat het oog onder water schoon blijft. Bij zeevogels beschermt het de ogen ook tegen de invloed van het zoute water.
Rudimentair restantje
Overigens hebben ook andere diersoorten een knipvlies, waaronder zoogdieren en reptielen. Vaak dieren die onder water jagen, zoals haaien, krokodillen en ijsberen. Honden en katten hebben ook een knipvlies, al is het daar zelden zichtbaar. Als het constant zichtbaar is, wijst dat meestal op een ziekte. En zelfs wij mensen hebben een knipvlies, zij het een klein restantje daarvan. Het is te zien als het uitstulpinkje in de binnenooghoeken. Door de evolutie heeft het knipvlies (net als bijvoorbeeld de appendix en het staartbeen) bij de mens geen nut meer en zijn deze gereduceerd tot rudimentaire restantjes. En over vele duizenden jaren, als de mens als zodanig nog bestaat, zullen deze restantjes wellicht volledig verdwenen zijn.
Er is nog zoveel meer te vertellen over vogelogen. Er zal vast nog wel een keer een deel 3 (en wellicht meer) komen.
Bronnen:
- Wesseling, Monica – Waarom krijgt een specht geen koppijn – Tirion Natuur – 2014
- Birkhead, Tim – De zintuigen van vogels – De Bezige Bij – 2013
- Woordvandeweek
- www.wikipedia.nl
Zeer leuk om te lezen weer meer te weten gekomen over vogels
dank je Theo voor weer een leuk leesbaar en leerzaam blog!!! en de foto’s zijn ook fantastisch