Op 21 juli 2019 kon Madeleine Postma van de Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels bij het radioprogramma Vroege Vogels terecht vol trots verkondigen dat de steppenkiekendief (Circus macrourus) voor de tweede keer in ons land gebroed had. Op een steenworp afstand van het nest uit 2017 had een koppeltje maar liefst zes jongen weten groot te brengen. Ze waren allemaal geringd en na enige tijd alle zes uitgevlogen. Een prachtig resultaat en weer een bewijs dat het beschermingswerk wel degelijk zoden aan de dijk zet. Toch is het niet altijd rozengeur en maneschijn, zo ondervond ik zelf dit broedseizoen.
Drukke periode
Op 22 mei kreeg ik een seintje van Madeleine dat er net als vorig jaar een mannetje grauwe kiekendief (Circus pygargus) met nestmateriaal aan het slepen was in de buurt waar in 2018 een succesvol nest was geweest. (Zie ook het blogje dat ik daarover heb geschreven.) De dagen die volgden dus regelmatig posten in de buurt om te kijken waar de vogel zijn nest aan het bouwen was. Juist op die momenten liet de vogel zich helaas niet zien. Op 7 juni kwam er een berichtje van Madeleine dat haar collega Almut Schlaich ter plaatse was en de grauwe kieken in beeld had. Maar meer bijzonder was dat ze, terwijl ze vanuit de auto de gerstakker de twee vogels in de gaten hield, ze in de achteruitkijkspiegel van de auto een tweede vrouwtje zag boven de tarweakker aan de andere kant van de weg.
Lijn uitzetten
Het zal toch niet? Inmiddels was ik ook daar ter plaatse aangekomen en samen speurden we de akkers af. Een de zuidkant en de ander de noordkant. En jawel hoor, ook aan de noordkant was een vrouwtje druk aan het slepen met nestmateriaal. Een beetje onwennig, vermoedelijk haar eerste keer. Niet te vroeg juichen uiteraard, het was allemaal heel pril. Aan de zuidkant waren ze blijkbaar al iets verder en konden we in ieder geval een lijn uitzetten. In het koren kun je namelijk het kiekennest niet zomaar vinden, de vogels vliegen ook pas op het laatste moment op. Dus door op een bepaald punt te gaan staan en te kijken waar de vogel in het graan landt en vervolgens een herkenningspunt aan de horizon te bepalen, kun je vaststellen op welke lijn het nest zit. Als je dit ook nog een keer vanaf een ander punt doet, zit het nest op de kruising van deze twee lijnen.
Spannende tijden
De daaropvolgende dagen ging ik minimaal eens per twee dagen een of meerdere uren posten. Het waren spannende dagen, want het nest aan de zuidkant, inmiddels het zuidnest door ons gedoopt, zat zoals vermeld in een gerstveld. En dat gewas is nogal erg gevoelig voor regen en storm. Een stevige bui kan grote delen van of zelfs een hele akker met gerst platleggen. Dat zou funest zijn voor het nest, want dan kan het vrouwtje er niet meer bij. De eerste helft van juni kenmerkte zich door stevige buien, dus we hielden onze vingers gekruist. Vanaf de weg gezien leek het graan de orkaan redelijk goed te doorstaan. Maar op een zaterdagochtend toch een verontrustend telefoontje van Almut. Zij was naar de achterzijde van de akker gegaan en zag daar grote stukken platgeslagen gerst. Het was nu eerst zaak om het nest te traceren om te kijken of het nog intact was. Vanaf het vaste punt begeleidde ik haar telefonisch door het natte gerst via de lijn. Plots vloog er voor haar voeten een vrouwtje grauwe kiek op uit het graan. Juist in een klein stukje gerst dat nog overeind stond had ze haar nest en lagen vier eieren. Snel een markering in de buurt van het nest geplaatst en na enige tijd keerde het vrouwtje terug naar het nest.
Baltsvluchten en prooioverdracht
De locatie van het zuidnest was dus bekend en voor het nest aan de andere kant van de weg (het noordnest) had ik twee lijnen uit kunnen zetten, dus ook daar was de locatie bepaald. Nu was het zaak de activiteiten van de grauwe kieken goed in de gaten te houden. Vele uren bracht ik er door om vanaf een strategisch punt beide kanten van de weg in de gaten te houden. Via WhatsApp hield ik Almut minutieus op de hoogte van mijn waarnemingen. Bij het noordnest werden regelmatig baltsvluchten uitgevoerd, een teken dat dit koppeltje nog maar pril verkering had. Bij de baltsvlucht komt de man aanvliegen met een prooi in de poten en roept het vrouwtje. Als het vrouwtje ook de lucht ingaat lokt het mannetje haar mee naar een rustig plekje waar hij de prooi op de grond legt. Als het vrouwtje op de avances ingaat vliegt ze naar de plek waar de prooi ligt en eventueel vindt er dan ook een copulatie plaats. Het mannetje gaat vervolgens weer jagen of op een paaltje zitten. Het is ook mogelijk dat er in de lucht een prooioverdracht plaatsvindt. Hoe dat in zijn werk gaat heb ik in mijn eerdere blogje over de grauwe kieken beschreven.
Bitchfight
Zoals altijd bij het observeren van dieren zit je vaker naar niets te kijken dan naar iets. Dat was ook hier het geval. Meestal was er niks te zien, afgewisseld door mooie momenten. Zoals bijvoorbeeld die keer dat beide vrouwtjes het met elkaar aan de stok kregen, ik was getuige van een heuse bitchfight in de lucht, waarbij de dames schijnaanvallen naar elkaar uitvoerden. Na enige tijd dook een van beiden het graan in, ze was het kennelijk beu. Maar toen ging het mannetje zich er mee bemoeien. Bleef maar boven haar cirkelen en voerde schijnaanvallen uit. Tot het vrouwtje er flauw van was en wegvloog. Direct daarop kwam haar eigen mannetje – eindelijk – aanvliegen met een prooi en vlogen ze gezamenlijk naar de rand van de akker om daar de prooi te nuttigen. Of die keer dat er plotseling drie mannetjes bij het vrouwtje van het noordnest vlogen. In ieder geval haar eigen mannetje, die van het zuidnest en een – lachende – derde? Ze cirkelden enige tijd om het vrouwtje heen en van een concurrentiestrijd leek geen sprake. Het derde mannetje heb ik later overigens niet meer gezien.
Kuikens!
Inmiddels was er al contact geweest met Jasper en Rebecca Nienhuis, van wie de beide percelen zijn, en zij verleenden alle medewerking om de vogels te beschermen. Gelukkig gebeurt het tegenwoordig zelden dat een akkerbouwer geen medewerking verleent. Eind juni was het tijd om de nestkooi te plaatsen bij het zuidnest. Met z’n drieën (Almut, haar vriend Chris en ik) liepen we naar het nest. Via het spuitspoor en de kortste route naar het nest en via de zelfde weg terug. Op die manier leiden er zo weinig mogelijk sporen naar het nest. Die sporen zouden eventueel door grondpredatoren als vos (Vulpes vulpes) en marter (Martes foina) gevolgd kunnen worden. In het nest zaten twee piepjonge kuikens ons aan te gapen. Ze waren hooguit een tot twee dagen oud en de andere twee eieren waren nog niet uitgekomen. Snel de kooi geplaatst en wegwezen! In de tussentijd hielden we het vrouwtje kiek in de gaten die vanuit de lucht een en ander nauwlettend gadesloeg. Na een kwartiertje keerde ze gelukkig terug op het nest. Hoewel niet vaak, komt het wel voor dat het vrouwtje de kooi niet accepteert en niet terugkeert naar het nest. Dan wordt de kooi zo snel mogelijk weer weggehaald en gekeken naar andere beschermingsmogelijkheden tegen predatie, zoals een stroomhek rondom.
Verrassing!
Terwijl we met z’n drieën de grauwe kieken observeerden zagen we plots ook een vrouwtje bruine kiekendief (Circus aeruginosus) ten tonele verschijnen. Nu had ik al een paar keer zowel een man als een vrouw bruine kiek over de gerstakker zien jagen en af en toe hadden ze het ook aan de stok met de grauwe kieken. Dat is niet verwonderlijk, aangezien er jaarlijks een of meerdere koppeltjes in de rietvelden van het naastgelegen natuurgebied Tetjehorn broeden. Maar dit vrouwtje sleepte met nestmateriaal en dook vervolgens de gerstakker in. Een duidelijk signaal dat zij daar een nest had! Dus nog een nest om in de gaten te houden. De dagen erop weer vaak gepost. Bij de grauwe kieken was het nu druk, er werd volop met prooien aangevlogen door de mannetjes met een prooioverdracht in de lucht. Het zuidvrouwtje vloog meteen met de prooi terug naar het nest om de jongen te voeden; het noordvrouwtje vloog vaak met de prooi naar de akkerrand, een signaal dat ze nog op eieren zat. De bruine kieken waren wel aan het jagen, maar lieten zich niet zo vaak zien. Pas na anderhalve week had ik een lijn toen ik het vrouwtje in het gerst zag landen.
Gerstoogst
Toen brak het moment van de gerstoogst aan. Door Jasper werden we tijdig gewaarschuwd zodat we de nesten konden markeren. Bij het maaidorsen met de combine kunnen ze zo voldoende ruimte om het nest houden. In het zuidnest zaten vier gezonde jongen, de andere twee eieren waren dus ook uitgekomen. Maar de locatie van het bruine kiekennest was nog niet exact bepaald. Ik had nog maar één lijn uit kunnen zetten. Dus Almut weer met telefonische aanwijzingen het gerst in om de lijn uit te lopen. Het was eerst niet te vinden en bleek uiteindelijk veel dichterbij te zitten dan gedacht. Het vrouwtje bruine kiek vloog op van het nest, waar vier eieren in lagen. Omdat bruine kieken veel gevoeliger zijn voor verstoring van het nest, werd er een ruimte van tien bij tien meter afgezet. Geen probleem voor Jasper, dus dat was fijn. En zo bleven er twee stukjes ongemaaid gerst staan op het perceel. De daaropvolgende periode was er weinig beweging bij de bruine kieken, in tegenstelling tot beide grauwe kiekennesten. Maar de bruine kieken hadden hun nest ook goed verborgen weten te houden. Een week na het oogsten ging Madeleine een stroomhek rond het bruine kiekennest gaan plaatsen. Maar geen opvliegend vrouwtje. In het nest lagen vier eieren, koud. Het vrouwtje had het nest helaas verlaten…
Tijd om te ringen
Op 19 juni was het tijd om het noordnest te beschermen. Madeleine en ik togen met de kooi door de tarwe naar de kruising van de twee lijnen die ik had uitgezet. Lang zoeken was niet nodig, de locatie was vrij nauwkeurig. Ook hier vier jongen die circa 9-11 dagen oud waren. Hier duurde het wat langer voordat het vrouwtje er alle vertrouwen in had om op het nest terug te keren, maar na drie kwartier geduldig observeren dook ze in het graan. Het ringen van de jonge vogels wordt gedaan als ze circa 25 – 28 dagen oud zijn. Dus op zondag 21 juli togen we, samen met onder meer Jasper en Rebecca Nienhuis met de kinderen naar het nest. Almut voorop en wij op gepaste afstand erachter. We zagen geen grauwe kieken in de buurt, maar vreemder was dat er ook geen vrouwtje van het nest opvloog. De reden was vrij snel duidelijk: het nest was leeg. Er lagen slechts enkele veertjes, nog in de veerfolikel. De folikel is vergelijkbaar met onze haarzakjes, de veer komt daarin tot ontwikkeling. Wat is het geweest? De kooi met omgebogen bovenranden is speciaal bedoeld om grondpredatoren te weren. Een buizerd (Buteo buteo), die gemakzuchtige jager die op deze manier gemakkelijk aan zijn voedsel was gekomen. Of een bruine kiek, die er zijn hand ook niet voor omdraait. De teleurstelling was uiteraard groot.
Het noordnest
Het noordnest was er gelukkig nog. Het mannetje vloog af en aan met prooien en regelmatig was er een prooioverdracht in de lucht te zien. Soms ging het vrouwtje ook op pad om een prooi te vangen, als het haar te lang duurde. Het leek daar allemaal voorspoedig te gaan, maar zo was het bij het zuidnest ook. Een week na het beschermen van het nest was de tarwe rijp en ook deze keer kregen we een seintje van Jasper dat het dorsen ging beginnen. Vanwege de droogte kwam daarbij veel stof vrij, dus met een laken naar het nest om af te dekken op het moment dat de combine in de buurt kwam. Mark, de bestuurder van de combine, had gewacht tot ik er ook was en ging meteen aan de slag met het maaien bij het nest. De vier jongen vonden het maar vreemd en ook moeder bleef in de buurt rondcirkelen. Na een half uurtje was de combine ver genoeg verwijderd van het nest, het laken kon er af en ik weer huiswaarts. Maar niet eerder dan dat ik gecontroleerd had of het vrouwtje terugkeerde naar het nest. Gelukkig, een half uurtje wachten en daar landde ze weer.
Een vreemde wending
Ook hier bleef dus een klein plukje graan op het perceel staan. In de daaropvolgende dagen een paar keer gaan kijken en pogingen gedaan om het vrouwtje of mannetje op de foto te zetten. Mijn schuiltent geïnstalleerd bij de paal die we aan de perceelrand hadden neergezet. Maar helaas, zonder resultaat, juist op die momenten kwamen de vogels niet op de paal zitten. De dag van het ringen van de vier jongen naderde, een afspraak was nog niet gemaakt. Terwijl ik op 4 augustus bij Tetjehorn een groot deel van de ruim 900 deelnemers aan de Roegwoldtocht te woord stond, kreeg ik een appje van Almut. Voordat een afspraak gemaakt zou worden om te ringen, vroeg ze me om nog even het nest te controleren. Een paar vrijwilligers hadden het vrouwtje in de dagen ervoor wel met een prooi gezien die ze zelf gevangen had, maar niet mee naar het nest nam. Ze had de prooi elders opgegeten, een slecht teken. Het zou toch niet…? Zodra we de spullen van de Roegwoldtocht hadden opgeruimd, reed ik naar het nest. Geen grauwe kiek te zien, maar ’s morgens had ik het mannetje nog op de paal zien zitten. Geen opvliegend vrouwtje toen ik het nest naderde. En hoe ik ook in de kooi keek, geen jonge kiek meer. Ik ben wel drie keer rond de kooi gelopen, het graan opzij geduwd om te kijken of ze zich niet verstopt hadden en ik ze over het hoofd zag. Maar helaas. Net als bij het zuidnest ook hier slechts een paar veren als stille getuigen.
Niet alleen maar succesverhalen
Zo zie je maar, het zijn niet altijd succesverhalen. Het gebeurt natuurlijk vaker dat nesten het eind niet halen. Ze worden gepredeerd of de oudervogels verlaten het nest. Ieder jaar komt het wel voor en dat is ook logisch, zo werkt de natuur. Maar twee nesten, zo vlak bij elkaar (er zat circa 600 m afstand tussen), beiden op dezelfde wijze aan hun eind gekomen. En wat is het geweest. Bij het laatste nest heb ik minutieus de omgevouwen rand van de kooi bestudeerd op mogelijke haren die op een grondpredator zouden wijzen. Niks te zien. De veren leken echter wel afgebeten, kenmerkend voor een vos. Een roofvogel plukt immers zijn prooi, waardoor de veerpunten nog intact zijn. Of zou er wellicht een mens aan te pas zijn gekomen? We zullen het nooit weten.
Beschermen blijft nodig
Maar wat we wel weten is dat de medewerkers van Grauwe Kiekendief en al die vele vrijwilligers en niet te vergeten de betrokken landbouwers ook dit jaar weer hun best hebben gedaan om deze prachtige vogels te beschermen. Waarvan velen met een mooi resultaat. Er waren dit jaar in Nederland 52 nesten bekend bij de Grauwe Kiekendief en die brachten gezamenlijk 142 jongen groot. Een prachtig resultaat!
De oudervogels van beide nesten heb ik in de dagen erna niet meer gezien. Waarschijnlijk waren ze al vertrokken voor de grote reis naar Afrika, ze hadden hier immers niks meer te zoeken.
Dag mooie grauwe kieken, tot volgend jaar!
Het verhaal leest als een crimi. Helaas met slechte afloop. Maar wat een mooi werk om te doen. Bedankt voor deze blog!
Dank je Henk en graag gedaan 😊
Prachtig verhaal met veel plezier gelezen. Jammer dat het toch nog mis is gegaan ondanks jullie inzet waarvoor hulde?
Dank je Ronald.
Theo ik heb je verhaal achter elkaar uit gelezen, prachtig. Wel erg jammer dat het deze keer allemaal voor niets is geweest. Wat doen deze mensen allemaal goed werk, super. Ik blijf je volgen,
Dank je Wilma voor je leuke reactie.
Heel mooi geschreven over de kieken. Jammer dat je ze niet hebt kunnen redden. Maar petje af voor al de moeite die je hebt gedaan. Volgend jaar hopelijk wel succes.
Dank je zus.
wat weer mooi geschreven.
elke keer genieten en flink balen dat het nu niet zo’n succes was met de grauwe kiekjes maar zoals je schrijft is dat ook de natuur.
Dank je Carla. Het is zo. Gelukkig is het meer uitzondering dan regel.