Moordzuchtige planten

Vleesetende planten worden vaak op dezelfde wijze afgebeeld: een stengel met wat blaadjes en aan het eind een flinke kop met vlijmscherpe tanden. Bloeddorstig loerend naar het vlees wat voorgeschoteld wordt. Een stereotype beeld als hiernaast dat we allemaal wel zullen herkennen. Ze worden als kamerplant verkocht in tuincentra, zoals de venusvliegenval, ook wel venusvliegenvanger genoemd (Dionaea muscipula); een subtropische plant die van oorsprong in de moerassen en natte dennenbossen van North Carolina (VS) voorkomt. Andere soorten die hier als kamerplant verkocht wordt zijn de trompetbekerplanten (Sarracenia), die ook hun oorsprong in Noord-Amerika kennen.

Ook in Nederland?

Wat je wellicht niet weet is dat er ook in ons land vleesetende planten voorkomen. Gewoon in de natuur. Geen aanplant of ontsnapte exoten, maar inheemse soorten die hier dus thuis horen. Allereerst het (gewoon) vetblad (Pinguicula vulgaris): een winterharde soort die in heel Europa gevonden kan worden, ook tot zo’n 1000 meter in gebergten. Het is een zeldzame plant in ons land die nu nog voornamelijk gevonden wordt op de Veluwe en in de oostelijke delen van Gelderland en Overijssel, met name de Achterhoek en Twente. Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw is deze soort zeer sterk achteruit gegaan, met name door het verdwijnen van de zure, natte en vooral schrale gronden waar deze zich thuis voelt. Denk daarbij aan blauwgraslanden en moerassige heiden, twee landschapstypen die sterk onder druk staan door vermesting en verdroging.

Zonnedauw

De tweede soort die in Nederland voorkomt is de zonnedauw. Of eigenlijk drie soorten, namelijk de kleine zonnedauw (Drosera intermedia), de ronde zonnedauw (D. rotundifolia) en de lange zonnedauw (D. anglica). De eerste twee staan op de Nederlandse Rode Lijst als zeer algemeen voorkomend maar sterk afgenomen. De laatste is zeer zeldzaam en daarom ook wettelijk beschermd. De zonnedauw is een plantje wat het beste gedijt op natte, voedselarme, zure gronden. In veengebieden (zowel hoog- als laagveen) maak je veel kans om ze aan te treffen. En ook deze landschapstypen verdwijnen langzamerhand door vermesting en verzuring, ofwel dankzij de mens.

Kleverige tentakeltjes

Je hoeft overigens niet bang te zijn dat een vleesetende plant zijn tanden in jouw kuiten zal zetten of zich te goed zal doen aan een stuk van je bil. De planten hebben het namelijk vooral gemunt op insecten. Vliegen, muggen, spinnen, maar ook juffers en zelfs libellen moeten het ontgelden. Vleesetende planten hanteren verschillende methoden om aan de kost te komen. De eerder genoemde venusvliegenval heeft twee bladhelften die dichtklappen bij de geringste aanraking door een insect en deze niet meer kan ontsnappen. Trompetbekerplanten hebben bekervormige bloemen met heel gladde wanden. Insecten kunnen vrijwel geen houvast krijgen op de wand en glijden zo de onheilspellende diepte van de bloem in. Zonnedauw heeft tentakeltjes die een kleverige substantie afscheiden. Het onfortuinlijke insect wordt aangetrokken door de welriekende geur van dit sapje, maar blijft vervolgens plakken.

Sappige insecten

De volgende stap is het verorberen van deze heerlijke prooi. Echte tandjes heeft de plant niet, dus goed kauwen zit er niet in. Maar ze hebben wel iets anders gemeen met onze manier van eten, namelijk een soort spijsverteringssappen. De enzymen in ons speeksel zorgen ervoor dat ons voedsel voorverteerd wordt en de – zure – sappen in onze maag en enzymen in ons darmstelsel maken het karwei af. Zo ook bij de vleesetende planten. De kleefstof van de zonnedauw, de vloeistof in de trompetbekerbloem en het vocht dat de venusvliegenval afscheidt op het moment dat het blad is dichtgeklapt, bevatten onder meer enzymen die ervoor zorgen dat het insect verandert in een sappig papje wat vervolgens in de sapstroom van de plant wordt opgenomen.

Stikstofprobleem

Vleesetende planten komen met name voor in gebieden met voedselarme vennen (kleine ondiepe meertjes op zandgronden) en bij stikstofarme moerassen. Juist door het gebrek aan voedsel in de bodem, en met name stikstof, richten deze soorten zich op het verorberen van insecten. Zo vullen ze namelijk dit tekort aan stikstof aan en zijn ze toch in staat om te gedijen. Net zoals bij zoveel planten zorgt een teveel aan voedingsstoffen er juist voor dat de plant niet kan overleven en verdwijnt. (Los van de zonnedauw: daarom is het ook van belang om – naast het zo weinig mogelijk maaien – het maaisel van bijvoorbeeld bermen en grasstroken af te voeren. De bodem blijft schraal en zorgt voor een goede variatie aan beplanting. Op voedselrijke (lees: stikstofrijke) grond tieren planten als brandnetel welig, maar heel veel andere planten en kruiden delven het onderspit.) Het stikstofprobleem (dat door sommigen, ondanks alle wetenschappelijk onderbouwde argumenten en bovendien al jaren zichtbare gevolgen, stellig ontkent wordt) is dan ook een van de belangrijkste oorzaken dat planten als de zonnedauw verdwijnen.

Onooglijk klein

Zonnedauw is een plantje dat je gemakkelijk over het hoofd ziet. Maar als je er eenmaal een gezien hebt en je loopt in de juiste omgeving, dan is de kans groot dat je het plantje weer aantreft. En met een beetje geluk vind je een insect dat het slachtoffer is geworden van dit moorddadige plantje, zoals de vlieg op de laatste foto. Wel oppassen overigens, want het plantje is zo klein dat je er zomaar op kunt gaan staan. En de kleine en ronde zonnedauw zijn dan wel niet wettelijk beschermd, toch verdienen ze het om gekoesterd te worden. Er verdwijnt immers al zoveel uit onze natuur.

Bronnen:

Dit bericht heeft 16 reacties

  1. Dingena Roos

    Mooi en interessante blog Theo prachtige foto’s.

    1. Theo

      Dank je Dingena, ook voor het aanmelden voor de nieuwsmail 🙂

  2. Annet

    Mooi en leerzaam, die 3 soorten planten en 3 vangsystemen!

  3. Anne Mieke

    Weer een mooie en interessante blog. Zeer mooie foto’s.

  4. Marina de Groene

    Leuk verhaal Theo, interessant om te lezen. De uitgebreide vorm van het verhaal, zo leer je nog eens wat bij. Ben eens benieuwd of ik die eens tegenkom.

    1. Theo

      Dank je Marina. Kwestie van in het juiste gebied zoeken, maar dat geldt voor alles 😉

  5. Stineke

    Leuk om te lezen. Wij hebben hier in de tuin de kleine zonnedauw gehad. Dit jaar niet meer gezien. Wellicht door de droge zomer van vorig jaar?
    Jammer.

    1. Theo

      Dank je Stineke. Zou kunnen hoor. Zoals in mijn blogje staat hebben ze een vochtige bodem nodig. Te droog is echt funest.

  6. versaille62

    Leuk geschreven. Was al wel bekend met zonnedauw, weet hier ook voldoende plekjes waar het staat, maar blijft een bloeiend plantje. Heb overigens in mijn keuken de Sarracenia staan, als natuurlijk bestrijdingsmiddel tegen fruitvliegjes. geweldig hoe de natuur werkt. En hoe leuk jij het beschrijft.

    1. Theo

      Dank je. Leuk on te lezen dat je de Sarracenia daarvoor gebruikt, zo kan het ook. Als je overigens op de hoogte wil blijven van nieuwe blogs, kun je je altijd abonneren op mijn nieuwsmail 🙂

Geef een reactie