Het roesje

Jullie weten het, vragen stellen mag altijd. Ik heb daar al eens een blogje over geschreven. Niet alleen het beantwoorden van de vragen is leuk, maar als ik het antwoord niet weet ga ik ernaar op zoek. En zo steek ik daar ook weer heel veel van op. Wat weer leuk is om bijvoorbeeld een blogje over te schrijven of om te vertellen tijdens een excursie of lezing. De afgelopen weken heb ik via verschillende kanalen foto’s gekregen van dezelfde nachtvlindersoort: het roesje (Scoliopteryx libatrix). Het is een van de weinige nachtvlindersoorten die als imago overwintert. Dat doen ze onder meer in schuren en kelders maar ook bijvoorbeeld in bunkers en winterverblijven van vleermuizen. Dat laatste is overigens nogal gewaagd van het beestje, aangezien vlinders een belangrijke voedselbron voor vleermuizen zijn. Ook een viertal dagvlindersoorten overwinteren als imago: de dagpauwoog (Aglais io), de kleine vos (Aglais urticae), de gehakkelde aurelia (Polygonia c-album) en de citroenvlinder (Gonepteryx rhamni).

Wintervlinders

En hoe zit het dan met de wintervlinders waar ik al eens eerder een blogje over schreef? Die naam doet immers vermoeden dat je juist deze in de winter kunt zien. Dat klopt ten dele. Zolang het niet te koud is kun je de grote wintervlinder (Erannis defoliaria) en de kleine wintervlinder (Operophtera brumata) tot wel eind december tegenkomen. En tijdens zachte winters zelfs sporadisch nog in januari. Maar dan houdt het ook ver op. Hoewel hun naam anders doet vermoeden kunnen deze vlinders helemaal niet zo goed tegen de kou. Ze hebben namelijk niet de mogelijkheid om hun hemolymfe, dat is zeg maar hun ‘bloed’ (zie ook mijn blog over de winterjuffers) tegen bevriezing te beschermen. De eerder genoemde dagvlinders die wel overwinteren hebben dat wel. En dus ook sommige nachtvlindersoorten zoals het roesje, maar ook de hopsnuituil (Hypena rostralis) is een overwinteraar. Waarom juist deze soorten overwinteren als imago en niet als ei, rups of pop zoals de meeste soorten is mij niet bekend.

Wilg en populier

De waardplanten van het roesje zijn de wilg (Salix) en de populier (Populus), met name de ratelpopulier (Populus tremula). Daar zet het vrouwtje haar eitjes op af en in de periode van mei tot en met september kun je daar dus de rupsjes op vinden. De rupsen maken voor ze zich gaan verpoppen een cocon tussen wat samengesponnen bladeren, vaak aan het uiteinde van een tak. Na enkele weken vliegt dan weer een nieuwe vlinder uit. Het roesje kent twee generaties per jaar en je kunt de vlinder het hele jaar tegenkomen, met pieken rond februari, april en juli. Het is een echte nachtactieve vlinder, maar soms kom je er overdag eentje tegen die op een takje aan het rusten is. Bij het nachtvlinderen komt de vlinder zowel op licht als op smeer af.

Oranje veeg

Het meest kenmerkende aan het roesje is wel de oranje veeg op de voorvleugels, met daarin enkele gele spikkeltjes. En wat ook opvalt zijn de lichtgekleurde gebogen lijnen op de overwegend grijsbruine vleugels. Juist deze combinatie van kleuren en lijnen maken dat de vlinder nauwelijks opvalt tussen de afgevallen bladeren in de herfst en winter. Aan die roestkleurige veeg zou de vlinder ook zijn naam te danken hebben. Althans, volgens Van Veen en Van der Sijs en Klaas Eigenhuis, die onder meer onderzoek heeft gedaan naar Nederlandse vogelnamen. Andere bronnen geven echter aan dat de naam verband houdt met het overwinteren van de vlinder, waarbij deze dus als het ware zijn roes uitslaapt. Ware het niet dat het in dit geval niet het gevolg is van – overmatig – drankgebruik door de vlinder, zodat de link met de naam wat minder vanzelfsprekend is. Of misschien dacht men dat de vlinder voor de winter een roesje heeft gekregen, dus alsof er een anesthesist aan te pas is gekomen. En er zijn weer anderen die verband zien tussen de naam en de gegolfde achterrand van de vleugels, die doet denken aan een roesje of het Franse ruche, het geplooide oplegsel aan kleding.

Kromme vleugel

Die laatste verklaring van de naam roesje is zo gek nog niet. Toen Linnaeus in 1758 deze vlinder de wetenschappelijke naam Scoliopteryx libatrix bezorgde, heeft hij wellicht de ruches van de kleding in gedachten gehad. Het was immers de tijd van de rococo, waarin onder andere aan het hof van de Franse koning Lodewijk XV de ruches veelvuldig in en aan de kledij verwerkt werden. Niet in de laatste plaats door zijn maîtresse Madame de Pompadour ofwel Jeanne-Antoinette Poisson, die grote invloed uitoefende op de mode in die tijd. Alleen voor de welgestelden uiteraard, de ‘gewone man’ kreeg nog niet zoveel mee van die modegrillen. De geslachtsnaam Scoliopteryx lijkt hier van afgeleid te zijn. Het oudgriekse woord skolios (σκολιός) betekent krom of gebogen en pteron betekent vleugel. Wat dus zou kunnen duiden op de bochtjes of karteltjes in de achterrand van de vleugels. De herkomst van de soortnaam libratix is wat minder duidelijk. Dit verwijst naar iemand die de goden eert. Waar Linnaeus met zijn gedachten zat toen hij dit bedacht is niet bekend. Misschien dat de vleugels van de vlinder, in combinatie met de gekartelde randen, hem deden denken aan de ceremoniële gewaden van priesters? Wie zal het zeggen.

Buiten zetten

Als iemand een dag- of nachtvlinder in de winter vindt, is de vraag meestal wat ze ermee moeten doen. Als je de vlinder binnen in je warme huis laat zitten, dan blijft deze actief en verbruikt veel te veel energie. En omdat er geen nectar te vinden is zal het beestje het eind van de winter dan niet halen. Het beste wat je kunt doen is de vlinder voorzichtig te vangen met een glas en een stukje karton eronder. En vervolgens het beestje in een (tuin)schuurtje of onder een afdak vrijlaten. De vlinder zoekt dan zelf weer een goed plekje op om verder te overwinteren. Om in het voorjaar bij het verschijnen van de eerste warme dagen als een van de eerste vlinders tevoorschijn te komen.

Bronnen:

Dit bericht heeft 24 reacties

  1. Hanneke

    Nou,
    Dat is weer leuk om te weten, Theo.
    Mooie vlinder en ik heb hem nog niet gezien. Nu kan ik eens wat gerichter kijken, bij wilg of ratelpopulier. Wie weet lukt het op een keer.

    Groetjes,
    Hanneke

    1. Theo

      Dank je Hanneke! Veel succes bij je zoektocht.

  2. Anne Mieke Wanst

    Leuke en leerzame blog over het Roesje.
    Ik heb er nog geen gezien. Mocht er 1 binnen zitten dan zal ik hem netjes buiten zetten.
    En ook in 2022 kijk ik uit naar je blogjes.
    Groetjes en een goed 2022 😘

  3. Ethel

    Beste Theo,
    Met veel plezier heb ik je blogje gelezen over het roesje, dankzij jouw reactie binnen de FB-groep van de basiscursus Veldbiologie. Tevens ben ik onder de indruk van je mooi vormgegeven website en je toegankelijke taalgebruik! Bij deze heb je er een volger bij! Wat leuk dat ik op de valreep van 2021 naar 2022 kennis heb kunnen maken met dit natuurpareltje. Hartelijke groet, Membrillo Ploum ofwel Ethel.

  4. Marjolein Stam

    Zo’n mooi vlindertje, fijn dat je daar een verhaaltje aan wijdt, Theo! En de naamopties vind ik ook erg leuk. Ikzelf heb altijd gedacht (en gehoord) dat het van ‘roesten’ komt: het Oud-Nederlands voor rusten, maar ook dat is een gok(je) 🙂

    Dank voor je blogjes van het afgelopen jaar, een heel goede jaarwisseling samen en hopelijk een gezond en fijn 2022!

    Liefs,
    Jos & Marjolein

    1. Theo

      Dank je Marjolein en Jos, en graag gedaan. Op naar 2022!

  5. Gerda Bonninga Bonninga

    ik ga je volgen

  6. Jo Golsteijn

    Een heel mooi blog Theo, deze vlinders overwinteren ook vaak met meerdere bij elkaar.

    1. Theo

      Dank je Jo. Klopt, onder andere in die vleermuizenverblijven worden er meerdere bij elkaar aangetroffen.

  7. Ellen Merks

    Weer ’n op en top blogje Theo!
    Prachtige foto’s ook en wat ik zelf zo leuk vind, is dat ik me deze vlindersoort nog goed herinner, maar ook sommige benamingen, zoals hemolymfe.
    Toch ’n bijzonder goed teken voor je dat ’t ‘wegleren’ uitstekend werkt.
    Super bedankt voor alle moois wat je ons dit jaar hebt laten zien en lezen.
    Nog ’n laatste mooie week van 2021 gewenst hè en vòl goeie zin weer naar 2022!
    👌❤🤩🍀🎁

    1. Theo

      Dank je Ellen. Graag gedaan en op naar een mooi 2022!

  8. Adrie van de Wiel

    Dag Theo. Weer een leerzaam verhaal over het Roesje. Zelf vind ik de rupsen regelmatig op Wilg, een gekweekte Wilgen soort zelfs. Vorig jaar een pop gevonden en bewaard onder de juiste condities. Pas toen er een Roesje uitkwam (voor de winter) wist ik dus dat dit de pop van deze soort was. Inmiddels heb ik nog een zelfde pop liggen, hoogstwaarschijnlijk weer van Roesje, maar dat moet nog blijken. Ik vraag mij af of ze ’s winters ook uit de pop komen als het zacht weer is. En of ze sowieso als pop overwinteren. Misschien dat jij daar iets meer over weet.
    Groeten, Adrie

    1. Theo

      Dank je Adrie! Voor zover ik weet overwinteren ze niet als pop. Zowel Voogd als Manley spreken uitsluitend over overwinteren als imago. Mocht het inderdaad een pop van een roesje zijn, dan is het wel bijzonder dat deze nog niet uitgeslopen is.

  9. Wilma van Kaathoven

    Dank je wel voor je leuke blogje over het Roesje, alweer wat geleerd.

  10. Jeanne Voeten

    Wens je veel geluk in je nieuwe omgeving ! Dank voor je blogs en mooie foto’s , een mooie jaarwisseling ook voor jullie en een goed en gezond 2022 !

  11. Lindy van der Meulen

    Hartstikke informatief Theo, dank je wel. Mijn Roesje is ook al buiten gegaan.

    1. Theo

      Graag gedaan Lindy. Fijn dat hij weer buiten is, kom je hem volgend jaar misschien wel weer tegen 😊

  12. ellen van vierbergen

    Hallo Theo,
    Hartelijk dank voor je blog over het roesje. Ik blijf veel opsteken van jouw blogjes.
    Ik wens jou en je dierbaren veel geluk, een goede gezondheid en een liefdevol 2022.
    Groetjes Ellen

Geef een reactie