Prikkelbare beestjes

In het laatste weekend van september was het weer de landelijke egeltelling, dit jaar voor de veertiende keer. Bijna 3400 mensen telden dit jaar de egels (Erinaceus europaeus) in hun tuin of omgeving en gaven de resultaten door naar de Zoogdiervereniging. Zij telden 9400 egels, in een tuin in Groningen werden er maar liefst 20 geteld! In tegenstelling tot de tuinvogeltelling of tuinvlindertelling valt het nog niet mee om de egels te tellen. Aangezien de egel een dier is dat zich pas vertoont als het gaat schemeren moet je ‘s avonds in de tuin op zoek naar deze rondscharrelende prikkelbeesten. Of je legt ze vast met een wildcamera, zoals ik gedaan heb. Een voordeel ten opzichte van de andere twee tellingen is wel dat je maar een soort hoeft te tellen en dat het er over het algemeen niet zoveel zijn. Ik had dit keer drie egels op beeld staan. Maar ik heb er ook wel eens vier geteld, zoals je hiernaast op de foto kunt zien. Hoewel de egel een van de meest waargenomen wilde zoogdieren is in Nederland en België, hebben velen nog nooit een egel in het echt gezien. Jij wel? Toch is de kans groot dat je er eentje tegenkomt als je ‘s avonds na zonsondergang een rondje door de tuin of het park doet, zeker op een mooie zomeravond.

Achtduizend stekels

Hoe een egel eruitziet hoef ik niet uit te leggen, want dat weet iedereen wel. De rug en bovenzijde van de kop is bedekt met stevige stekels van ongeveer twee tot drie centimeter lang. Ik heb het niet nageteld, maar een volwassen egel heeft ongeveer achtduizend stekels. Deze gaan ongeveer een tot anderhalf jaar mee, dan vallen ze uit en groeit er een nieuwe stekel. Op de buik en andere delen waar geen stekels groeien hebben ze een vrij stugge beharing. Volwassen dieren zijn ongeveer twintig tot dertig centimeter lang en daar bungelt dan nog een staartje van zo’n twee tot vijf centimeter achter. Ze wegen tot elf ons, dat is wel zo’n beetje het maximale gewicht van een volwassen mannetje. De vrouwtjes zijn over het algemeen iets kleiner en lichter. Als een egel onraad ruikt slaan ze meestal niet op de vlucht, maar blijven ze stil zitten waar ze zitten. Ze trekken hun schouders in en houden hun snuit omlaag. Daardoor komen de stekels op hun kop omhoog te staan. Als ze het dan nog niet vertrouwen, rollen ze zich pijlsnel op tot een soort bal. Dat kunnen ze omdat ze een hele sterke kringspier hebben die over hun rug loopt. In opgerolde toestand zijn hun kop, poten en staart naar binnen gericht en is er nog een hele kleine opening aan de onderkant zichtbaar. De rest van de bal bestaat uit die achtduizend stekels, die alle kanten opstaan. Als het gevaar geweken is, rolt de egel zich weer binnen drie seconden uit en haast zich naar zijn schuilplaats.

Vijanden

Ondanks deze effectieve verdedigingsstrategie heeft een egel toch wel enkele natuurlijke vijanden die wel raad weten met die stekelige bal. Het is bekend dat de das (Meles meles) en bunzing (Mustela putorius) wel eens een egel eten. De Britse natuurschrijver Maurice Burton (1898 – 1992) noemt in zijn boek The Hedgehog uit 1969 de bunzing zelfs de meest dodelijke vijand van de egel. Maar ook bij de boommarter (Martes martes), vos (Vulpes vulpes) en vogels als bosuil (Strix aluco), havik (Accipiter gentilis) en oehoe (Bubo bubo) staat er heel af en toe een egel op het menu. De grootste vijand van de egel is echter de mens. Teveel mensen kennen de egel helaas uitsluitend als dood exemplaar op of naast de weg. Niet het meest leuke aanzicht. Ze worden aangereden terwijl ze ‘s nachts op hun struintochten een weg oversteken. Het helpt daarbij niet dat ze zich oprollen om zo het gevaar van de naderende auto af te wenden. De egel is dan ook een van de meest aangereden zoogdieren in ons land en dan vooral de mannetjes. Zij leggen tijdens het paarseizoen (dat een groot deel van het voor- en najaar beslaat) grote afstanden af in hun zoektocht naar een vrouwtje. Ze laten zich daarbij niet door een weg tegenhouden. Cijfers uit begin deze eeuw geven aan dat er jaarlijks in Nederland naar schatting tussen de 113.000 en 340.000 egels worden aangereden. Maar liefst 70% van de mannetjes sterft als slachtoffer in het verkeer, een ongelofelijk hoog aantal.

Gevaar ligt constant op de loer

Maar niet alleen door het verkeer vormt de mens een gevaar voor de egel. Op allerlei andere manieren weten we als mens de egel – onbewust – het leven zuur te maken. Egels slapen zo’n achttien uur per dag, vaak in hopen met bladeren en takken, bijvoorbeeld in bermen. Bij het maaien van de bermen, waarbij sowieso veel dieren (insecten, rupsen, spinnen) verloren gaan, kan dit funest zijn voor de egel. Wat te denken van de bladverzamelbakken die in het najaar geplaatst worden, omdat onze tuintjes er spic en span uit moeten zien? Voor de egel een perfecte plaats om te slapen, totdat de bladerhopen opgehaald worden. Of hopen snoeiafval, die klaar liggen om in brand te worden gestoken vanwege een ‘traditie’ als paas- of vreugdevuur. Het komt zelden voor dat deze hopen gecontroleerd worden op egels voordat de hens erin gaat. Ook vijvers, zwembaden en veeroosters vormen een gevaar voor deze stekelbeestjes. Ze kunnen weliswaar goed zwemmen, maar tegen een steile rand kunnen ze niet opklimmen. Zorg er daarom voor dat een egel er niet in kan vallen of dat er een mogelijkheid is om eruit te klimmen. Bijvoorbeeld een schuin plankje in de vijver, het liefst met wat gaas omspannen zodat het voldoende stroef is. Overigens is er de laatste jaren nog een vijand bijgekomen, namelijk de maairobot. Veel mensen laten deze dag en nacht het gazon gladscheren (waarom eigenlijk?). Vooral jonge, kleine egeltjes kunnen onder deze grasmaaier terechtkomen met fatale afloop. Dus als je zo’n apparaat hebt, zorg er dan voor dat deze ‘s nachts stil staat.

Sniffen, piepen, knorren en fluiten

Als een egel niet als prooi of verkeersslachtoffer eindigt kan deze een leeftijd van wel tien jaar bereiken. Maar meestal worden ze niet ouder dan een jaar of vijf. Egels zijn niet monogaam, ze zijn altijd alleen op pad en hebben geen vaste relatie. Wel hebben ze een vast leefgebied, dat erg groot kan zijn, tot meer dan veertig hectare voor een mannetje. Het leefgebied moet niet gezien worden als een territorium, dat met hand en tand verdedigd moet worden. Er kunnen best meerdere egels het zelfde leefgebied hebben of dat van een ander overlappen. Ze leggen ‘s nachts flinke afstanden af in dat leefgebied, op zoek naar voedsel of een partner om te paren. Dat paren gaat er overigens niet geruisloos aan toe. Het vrouwtje geeft zich niet zomaar gewonnen. Al die tijd dat het mannetje probeert haar het hof te maken gaat dat met veel en luidruchtige snif-, piep-, knor- en fluitgeluiden van beide seksen gepaard. Het voortplantingsseizoen loopt van mei tot en met augustus. Na de paring volgt een draagtijd van circa vijf weken. Aan het eind van de draagtijd maakt het vrouwtje een nestje van gras en bladeren. Goed verstopt tussen dicht kreupelhout of een stapel takken. Het mannetje is dan overigens al lang uit beeld. Na de paring vertrekt hij en laat de zorg voor hun kroost volledig aan het vrouwtje over. Per worp worden er gemiddeld vijf jongen geboren, nestjes tot wel tien jongen komen soms ook voor. De jonge egeltjes, kaal en roze van kleur, zijn na de geboorte ‘blind’. Hun oogjes – en ook de oortjes – zijn bedekt met huid. Na twee weken gaan deze open. Als de jongen geboren worden hebben ze nog geen stekels, die komen een paar uur na de geboorte tevoorschijn. Deze stekeltjes zijn wit. Een paar dagen later verschijnen de eerste lichtbruine tot crèmekleurige stekels. De vacht op buik en kop krijgen ze pas na een week of twee.

Op stap

Na circa drie weken in het nest gezoogd te zijn door de moeder, gaan de jonge egeltjes voor het eerst op pad. Het lijkt een soort polonaise, moeder voorop en de jongen kop-aan-kont erachteraan. Daar, buiten het nest, eten zij voor het eerst vast voedsel. Na terugkomst in het nest worden ze weer gezoogd, maar langzaam laat de moeder de jongen wennen aan het ‘volwassen’ voedsel. Dat proces van gewenning wordt spenen genoemd. Zo’n twee maanden na de geboorte wordt het tijd om de wijde wereld op te zoeken en stoot de moeder de jongen af. Ze moeten dan hun eigen plekje gaan opzoeken en voedsel gaan vergaren. De jonge egels hebben dan nog zeker niet het formaat van een volwassen exemplaar, ze wegen ongeveer tweehonderdvijftig gram. De jongen moeten dan nog flink dooreten om op het volwassen gewicht van ongeveer achthonderd tot twaalfhonderd gram te komen. Overigens zijn egels al in hun eerste levensjaar geslachtsrijp, na tien maanden kunnen ze zich voortplanten. In de meeste gevallen zullen de vrouwtjes pas in hun tweede levensjaar hun eerste nestje werpen.

Opportunistische eter

De egel is allesbehalve kieskeurig als het op eten aankomt. Zijn hoofdvoedsel bestaat uit insecten en wormen. Snuffelend met zijn snuit in de strooisellaag en afgevallen bladeren zoekt hij naar prooidieren. En hij gebruikt ook zijn scherpe gehoor om prooidieren in de grond te horen kruipen. Hij kan binnen een paar uur wel meer dan tachtig wormen en kevers eten. Aan vijftig gram voedsel per nacht heeft hij in feite voldoende, maar als hij wat meer kan krijgen, laat hij het niet aan zijn neus voorbijgaan. Als er te weinig wormen en kevers voorhanden zijn, staan er ook paddenstoelen, bessen, vruchten (appels) en aas op het menu. Dat laatste kan van alles zijn, maar met name kleine gewervelde dieren als kikkers, padden maar ook kleine muisachtigen en mollen. Hij waagt zich soms ook wel aan huisjesslakken, vooral de kleintjes. De stevige huisjes van de volwassen slakken zijn een te harde noot om te kraken. In tegenstelling tot wat velen denken, eet een egel vrijwel geen naaktslakken. Alleen als er echt niks te smikkelen valt zal de egel een naaktslak naar binnen werken. Kortom, die egel doet niet zo moeilijk. Je kunt de egel ook bijvoeren, maar dat is niet per se. De egels weten heel goed aan hun kostje te komen, al wordt het onder meer door de ‘verstening’ van de tuinen wel steeds lastiger. Er wordt hier en daar wel kattenbrokjes genoemd om aan egels te geven. Maar deze zijn niet allemaal geschikt. Er schijnen namelijk kattenbrokjes met insecten te zijn, onder het mom van vegetarisch of hypoallergeen. Dat voer kan echter funest voor de stekelbeestjes. Het kan namelijk hun organen aantasten en als ze het te veel en te vaak eten ook tot de dood leiden. Als je de egels wilt voeren met kattenbrokjes, let dan goed op wat de ingrediënten zijn. Of bestel speciaal egelvoer bijvoorbeeld bij Vivara, dat speciaal is samengesteld voor egels. Sommige mensen zetten ook een schoteltje melk neer voor de egels. Dat is niet verstandig, want de beestjes raken ervan aan de diarree. Melk is immers voor kalfjes bedoeld en niet voor egels.

Winterslaap

Rond deze tijd van het jaar, zo rond oktober, gaat de egel voorbereidingen treffen om in winterslaap te gaan. De egel kan namelijk niet tegen vorst, zijn stekelpakket kan hem tegen veel beschermen maar niet tegen de kou. Daarnaast is het voedselaanbod in de winter erg beperkt. Dat winternest is erg simpel en bestaat uit een hoop bladeren, gras, mos en wat plantenstengels of dunne takjes. De bult wordt aangelegd op een beschut plekje, zoals bij een houtstapel, een composthoop of tegen een schutting. Soms wordt een nest in een schuur of onder een overkapping gemaakt. Zodra de bult groot genoeg is, wordt er een holte in gemaakt en een gang om naar binnen te kunnen. Door de isolerende werking van de laag bladeren en mos blijft het in het hol zo’n 1 tot 5 Â°C als het buiten -8 Â°C is. Zodra de temperatuur onder de 10 Â°C gaat zakken, vindt de egel het tijd om in winterslaap te gaan. Hij trekt zich terug in het nest, rolt zich lekker op en doet zijn oogjes toe. Egels zijn erg solitair en ook overwinteren doen ze in hun eentje. De winterslaap duurt tot ongeveer maart of april, zo lang kan het dier ook zonder eten. De lichaamstemperatuur daalt in die periode van normaal 36 Â°C tot 10 Â°C, hun hartslag gaat van 190 naar 20 slagen per minuut. En ze halen maar eens per twee tot drie minuten adem. Allemaal om zo weinig mogelijk energie te verspillen. Ondanks deze lichamelijke aanpassingen en het warme nest zijn de egels uitgeput als ze uit de winterslaap ontwaken. Ze zijn mager, hongerig en zijn zo’n dertig tot in strenge winters wel vijftig procent van hun lichaamsgewicht verloren en wegen amper een pond. Ze gaan naarstig op zoek naar voedsel, dus als er een moment is om egels te voeren is het dan wel.

Help de egel!

Ondanks dat de egel een opportunist is qua eten en er een groot leefgebied op nahoudt met veel mogelijkheden voor schuilen en het zoeken van voedsel, is het slecht met het egelpopulatie gesteld. Er is maar dertig procent over van de aantallen uit de jaren negentig van de vorige eeuw (zie de grafiek hiernaast). Een afname van zeventig procent op dertig jaar tijd! Help daarom de egel, want net als ieder ander dier is ook hij een onderdeel van de biodiversiteit!

Wat kun je doen om egels te helpen?

  • Een keurig aangeharkte en kort gemaaide tuin is funest voor biodiversiteit. Egels, en ook heel veel andere dieren, zijn dol op weelderig begroeide tuinen. Ze vinden daar schuilplekjes, maar ook voedsel is er in ruime mate aanwezig. En zorg voor een lekker rommelig overhoekje, dat toch niet in het zicht ligt. Je zult versteld staan wat dat aan leven geeft!
  • Tuinen zijn vaak afgescheiden met keiharde schuttingen waar voor een egel geen doorkomen aan is. Spreek eens af met je buren en maak een klein gat in die schutting. Een hoogte en breedte van ongeveer veertien centimeter is voldoende. Zo kan de egel van de ene naar de andere tuin. En als je dat met de hele straat doet ontstaat er een echte “egelsnelweg” :-).
  • Zet een egelkast in je tuin. (Zie de twee voorbeelden uit mijn eigen tuin op de foto’s hieronder. De ene zit verscholen onder de stammetjes en aarde, maar is gemaakt van een omgekeerde speciekuip met als bodem een houten plaat. De toegangstunnel zit onder de stammetjes. De andere is gemaakt van afvalhout van het terras en heeft een ‘inpandige’ tunnel.) Op internet zijn verschillende voorbeelden om deze te bouwen, maar je kunt ze ook kant-en-klaar kopen. Let daarbij wel op de kwaliteit, want er wordt veel rommel verkocht onder het motto “Goed voor de natuur”. Natuur is immers big business geworden. Zo zijn er rieten egelhuisjes te koop die van inferieure kwaliteit zijn.
  • Heb je een vijver? Zorg er dan voor dat er een schuine oever of een loopplankje aanwezig is zodat de egel eruit kan komen, mocht deze onverhoopt in het water beland zijn.
  • Misschien een inkoppertje, maar gebruik geen gif in je tuin. Egels eten slakken en als die verdelgd worden met slakkengif, krijgt de egel dat ook binnen met vaak fatale gevolgen.
  • Pas in het verkeer op voor overstekende egels! Let daarbij natuurlijk ook op het overige verkeer en je eigen veiligheid. Maar iedere egel die zo gered kan worden is er een!
  • En tot slot: bijvoeren mag maar dan wel met goed voer.

Met een beetje inspanning help je deze diertjes en kun je er ook lekker van genieten in je tuin!

Ook egels hebben soms jeuk…

Bronnen:

Dit bericht heeft 24 reacties

  1. Miek

    Egelvoer van Vivara is niet geschikt! Alleen kitten brokjes met een hoog gehalte kip zonder lactose.

    1. Theo

      Daar zijn de meningen aardig over verdeeld Miek. Tot nu toe heb ik nog geen onderbouwde argumenten gezien waarom dit egelvoer van Vivara niet geschikt zou zijn. Dat het voer geen melkproducten of lactose mag bevatten is wel duidelijk.

  2. Peter Homan

    Dag Theo, wat is je site mooi en overzichtelijk geworden. Complimenten. Wederom ook een leuke en leerzame blog. Het blijft een plezier om ze te lezen. Dank je wel.

  3. Natuur Vandaag

    Dank voor je informatieve blog!

  4. Martin

    Hoi weer, Theo.
    Over je website: ziet er keurig uit, lekker rustig, prettig lettertype en achtergrondkleur en, als altijd, zeer informatief 🙂
    Maar ik heb wel een vraagje over de “oprol-spier” van de egel, die op z’n rug zou zitten. Voor zover ik weet, kan een spier alleen trekken en niet duwen. Als dat klopt, kan de egel met die spier op zijn rug dus wel weer uitrollen, maar niet oprollen.
    Zit ik er naast????

    1. Theo

      Dank je Martin. 🙂 Ik ben niet helemaal bekend met de anatomie van een egel. Maar als een spier die aangespannen is (en dus bijvoorbeeld de rug oprolt) de spanning verliest zal de rug weer ontspannen. En de egel terugrollen.

  5. Wanny Schelling

    Interessant, gunstig om de leefwijze van egels wat beter door te lezen. Ik probeer er rekening mee te houden. Dank.
    Geen aanmerkingen over vorm en foto`s van je veranderde blog. Wanny Schelling

  6. Ellen

    Heel mooi en overzichtelijk site met fijne kleurstelling.
    Hartelijk dank voor je informatieve blog over de egels. Ik heb het weer met ontzettend veel plezier gelezen en ook steek ik er elke keer weer wat van op.
    Eerlijk gezegd heb ik geen idee of wij nu nog egels in de tuin hebben. Lang geleden wel, toen hoorden we ze scharrelen.
    Onze tuin is er wel heel geschikt voor met veel rommelhoekjes en verstopplekken. Helaas hebben we ook ratten in de tuin. Daar ben ik minder blij mee. Muizen huizen hier ook volop. Heb net weer moeder met 2 jongen zien rondscharrelen op weg naar de zonnebloempitten. Heel lief om te zien maar ze vreten zich wel overal doorheen. Padden en kikkers en vele vogels en insecten, ze zijn hier allemaal. Het is zo elke dag genieten van alles wat leeft in de natuur.
    Al die beesten laten zich niet verjagen door onze twee honden.

    1. Theo

      Dank je Ellen. Er loopt en kruipt genoeg rond in jullie tuin dus. Dan zullen er ook wel egels rondscharrelen. Een bruine rat in de tuin hoeft op zich geen probleem te zijn, die scharrelt hier ook af en toe rond. Zolang het maar bij een paar blijft.

  7. Wichard

    Mooi en overzichtelijke site. Leuk stukje over de egel. Ondanks mijn postzegel formaat tuin heb ik vele egels mogen waarnemen. Ik heb een aantal jaren geleden gekozen voor een verrommeling in de tuin en een kleine bloemenweide lekker hoog. Dat heeft hieraan bijgedragen. Nu nog bezoek voor het egelhuis achter in de tuin onder een struik.

    1. Theo

      Dank je Wichard. Wat leuk dat de egels ook in jouw tuin komen. Zo zie je maar, het formaat van de tuin doet er niet toe. Het gaat om hoe je de tuin gebruikt en inricht.

  8. Winnifred Jans

    Heel nuttig deze informatie. Ik heb nu veel geleerd over de egel. Wat een interessant beestje.
    Prettig weekend en bedankt!
    Winnifred

      1. Rosa

        Hoi Theo,
        wat een leuk geschreven blog! Ik heb er veel van geleerd!
        groetjes Rosa

  9. Caroline

    Mooi Theo, je nieuwe look! Fris, overzichtelijk en rustig. De groene kleur sluit naadloos aan.
    Bedankt weer voor deze leuke blog.

  10. Marjolein Stam

    Een mooie nieuwe look Theo, en een informatief blog weer.
    Mijn ogen vinden het lettertype en de grootte ervan niet heel fijn (het eerste vind ikzelf, het tweede mijn ogen 😉 ), maar dat betekent niet dat ik het niet met interesse heb gelezen!
    Ik ga ook een egelhoekje maken achter in de tuin (waar ik toch al een kleine compostbak wil), en dan hopen dat de katten ze met rust laten. Je hebt me op ideeën gebracht!

    Goed weekend en liefs,
    Marjolein

    1. Theo

      Dank je Marjolein. Ik heb het lettertype wat meer contrast gegeven, hopelijk scheelt dat. Succes met je egelhoekje en hopelijk volgen er meer!

  11. picpholio

    Eerst en vooral mijn complimenten voor de nieuwe look van je blog Theo. Heel mooi gedaan !
    Bedankt voor deze leuke weetjes over de egel, die ooit bij ons allemaal al wel eens ons pad kruiste.
    Hopelijk levert je blogje ietwat betere leefomstandigheden op voor de egels in het algemeen.
    Fijne weekend gewenst en groetjes,
    Rudi

    1. Theo

      Dank je Rudi. Ik hoop het ook, iedere egel is er een.

Geef een reactie